dinsdag 20 oktober 2009

Vers motte ze weze, die mosseltjes

mevr Dimitriou-Bleijenberg, gemeentearchivaris Jantje Steenhuis en Marguerite DimitriouDe jongste nakomeling van Kaat Mossel in vrouwelijke lijn heet Johanna. Ze is anderhalf jaar oud en woont in Athene. Ze ontbrak gisteren op de bijeenkomst in het stadhuis. Eigenlijk viel ze ook buiten ons onderzoek. Dat beperkte zich tot nazaten in vrouwelijke lijn die in Rotterdam zijn geboren. Dat hebben we gedaan omdat het anders veel te omvangrijk zou worden.

Johanna’s oma en tante voldeden wel aan onze criteria. Mevrouw Johanna Catharina Dimitriou-Bleijenberg (1936) en haar dochter Marguerite S. Dimitriou (1972) waren gisteravond dan ook de hoofdgasten op de bijeenkomst, waar we het resultaat van het onderzoek naar ‘dochters van Kaat Mossel’ bekendmaakten. Behalve deze twee vrouwen, waren nog zo’n 10 andere ‘dochters’ en een aantal ‘zonen’ aanwezig.

Allemaal van kinderen van Trijntje
de dochters van Kaat MosselMevrouw Dimitriou en haar dochters stammen af van Kaat Mossels middelste dochter Trijntje (1759-1833), en haar echtgenoot Cornelis Baljon (1743-1829). Opvallend was dat bijna alle aanwezige ‘dochters’ uit deze tak van de familie komen. De meeste echter via de mannelijke lijn. Zeven vrouwen vrouwen dragen namelijk de achternaam Baljon. Ze kenden elkaar overigens nog niet.

Mevrouw Dimitriou-Bleijenberg vertelde dat ze verrast was toen ze hoorde dat ze van Kaat Mossel afstamt. Het gerucht ging wel in de familie, maar het was nooit uitgezocht. ‘Ik ben er wel trots op’, aldus mevrouw Dimitriou. Bij een aantal andere aanwezigen was het wel bekend. Zij hadden zelf hun stamboom uitgezocht, zoals Gerry Molendijk - overigens ook een nazaat van Trijntje. Anderen wisten het omdat een familielid genealogisch onderzoek had gedaan, zoals bij de familie Van Baardewijk.

Verwelkomd door Kaat Mossel zelf
de familie van BaardewijkTijdens de bijeenkomst in het Rotterdamse stadhuis werden de nakomelingen verwelkomd door Kaat Mossel zelf (gespeeld door Joke van Eijk van Het Lage Licht). Ze kregen van haar een oranje strikje opgespeld. ‘Hoef je ook niet meer bang te zijn dat het woeste canaille je straks in de Rotte gooit’. Vervolgens stak ze een monoloog af over hoe onheus ze was behandeld over ‘die hoge heren, die zich patriotten noemen’. Tussendoor gaf ze nog wat handige tips voor de bereiding van schelpdieren. ‘Vers motte ze weze, die mosseltjes. En nooit te lang koken. Dan krijg je van die taaie gummiballen.’

Aan het eind kregen alle ‘dochters’ een mapje met reproducties van prenten van Kaat Mossel uit de collectie van het gemeentearchief. Nadat ze ook nog even met Kaat op de foto waren gegaan, was het tijd voor oranjebitter en gebakken mosselen.

maandag 19 oktober 2009

Dochters van Kaat Mossel: de zesde en zevende generatie

Vanavond gaan we in het Rotterdamse stadhuis kennismaken met de moderne nazaten van Kaat Mossel. De jongste meegerekend zijn we nu tien generaties verder. De laatste nakomeling in vrouwelijke lijn kan er helaas niet bij zijn. Die woont met haar ouders in het buitenland. Maar haar tante en oma komen wel. Daarnaast verwachten we ongeveer 10 vrouwelijke en een stuk of vijf nakomelingen uit andere takken van de familie. Morgen meer daarover op deze plek. Eerst stellen we nog generatie zes en zeven aan u voor.

VI – 1 Maria Alida Bax, dochter van V-1. Geboren 28 juni 1862, Rotterdam. Ze trouwde 1 november 1883 te Rotterdam met Willem Nicolaas Gravendijk, geboren 19 mei 1860,
Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Matthijs Gravendijk, geboren 23 april 1893, R’dam.
2 – Willem Nicolaas Pieter Gravendijk, geboren 12 juni 1895, R’dam, overl. 5 april 1896, R’dam.
3 – Willem Nicolaas Gravendijk, geboren 29 maart 1897, R’dam
4 – Pieter Willem Gravendijk, geboren 17 december 1898, R’dam

VI – 2 Pieternella Dalmeijer, dochter van V-4. Geboren 4 juli 1867, Rotterdam. Ze trouwde 18 mei 1898 te Rotterdam met Jacob Boerendonk, geboren 5 september 1873, Rotterdam.

VI – 3 Helena Dalmeijer, dochter van V-4. Geboren 13 juni 1871, R’dam. Ze trouwde 27 juli 1904 te Rotterdam met Jacob Boerendonk (de weduwnaar van haar zus Pieternella),
geboren 5 september 1873, Rotterdam.

VI – 4 Johanna Catharina Dalmeijer, dochter van V-4. Geboren 20 april 1874, Rotterdam. Ze trouwde 12 december 1900 te Rotterdam met Johannes Simon Collee, geboren 1876, Delft.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Geertruida Margaretha Collee, geboren 29 mei 1901, R’dam. ZIE VII – 1

VI – 5 Hermina Catharina de Hooge, dochter van V-5. Geboren 1865/6, Kralingen. Ze trouwde 19 mei 1886 te Rotterdam met Leendert van der Meer, geboren 25 april 1864, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Leendert van der Meer, geboren 8 april 1894, R’dam
2 – Catharinus Hermanus van der Meer, geboren 18 april 1897, R’dam, overl. 3 juli 1897, R’dam.

VI – 6 Jacoba Pieternella de Hooge, dochter van V-5. Geboren 12 september 1868, Rotterdam. Ze trouwde 21 augustus 1889 te Rotterdam met Willem de Heer, geboren 10 augustus 1855, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Elias Adrianus Hendrik de Heer, geboren 10 aug. 1890, R’dam, overleden 8 dec. 1892, R’dam.
2 – Catharina de Heer, geboren 11 maart 1892, R’dam

VI – 7 Sara Geertruida de Hooge, dochter van V-5. Geboren 18 januari 1880, Rotterdam, overleden 19 juli 1941, Hillegersberg. Ze trouwde 23 augustus 1911 te Rotterdam met Leendert Vink, geboren 28 april 1872, Rotterdam.

VI – 8 Catharina de Hooge, dochter van V-5. Geboren 25 augustus 1883, Rotterdam. Ze trouwde 16 december 1908 te Rotterdam met Pieter Cornelis de Blieck, geboren 1884, Rotterdam.

VI – 9 Maria Wilhelmina Johanna den Held, dochter van V-8. Geboren 13 juni 1878, Rotterdam. Ze trouwde 5 juli 1900 te Rotterdam met Johannes Martinus Veenenbos, geboren 16 december 1873, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Martina Veenenbos, geboren 29 maart 1901, R’dam

VI – 10 Johanna Cornelia den Held, dochter van V-8. Geboren 10 januari 1882, Rotterdam. Ze trouwde 16 mei 1907 te Rotterdam met Aart Elbertus Braat, geboren 11 februari 1885, Rotterdam.

VI – 11 Jacoba Jeanetta Kruijs, dochter van V-9. Geboren 24 november 1878, Rotterdam. Ze trouwde 14 september 1904 te Rotterdam met Jacobus Johannes Kannegieter, geboren 1878/9,
Amsterdam.

VI – 12 Wilhelmina Hendrika Kruijs, dochter van V-9. Geboren 14 december 1881, Rotterdam.
Ze trouwde 31 juli 1912 te Rotterdam met Bernardus Johannes Barendregt, geboren 1879/80,
Charlois.

VI – 13 Johanna Hendrika Kruijs, dochter van V-9. Geboren 27 augustus 1886, Rotterdam.
Ze trouwde 28 april 1910 te Rotterdam met Anne Francinus Driessen, geboren 27 juni 1883 Rotterdam.

VI – 14 Elizabeth Landheer, dochter van V-10. Geboren 13 oktober 1878, Rotterdam.
Ze trouwde 15 september 1904 te Rotterdam met Johan Hendrik Kraal, geboren 11 april 1875, Rotterdam.

VI – 15 Trijntje Landheer, dochter van V-10. Geboren 30 december 1884, Rotterdam. Ze trouwde 30 mei 1919 te Rotterdam met Adrianus Gijsbert Dingemans, geboren 1880/1, Maassluis.

VI – 16 Maria Jacoba Landheer, dochter van V-10. Geboren 9 juli 1886, Rotterdam.
Ze trouwde 29 juli 1920 te Rotterdam met Adam Jacob Greep, geboren 1891/2, Kralingen.

VI – 17 Neeltje van Olffen, dochter van V-12. Geboren 26 oktober 1890, Rotterdam. Ze trouwde 28 februari 1917 te Rotterdam met Hermanus Jacobus van Esch, geboren 11
april 1888, Rotterdam.

VI – 18 Johanna Petronella van Olffen, dochter van V-12. Geboren 28 oktober 1894, Rotterdam. Ze trouwde ten eerste op 16 december 1914 te Rotterdam met Evert Hijmering, geboren 1893, Amersfoort. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend.
Ze trouwde ten tweede op 8 december 1920 te Rotterdam met Gerard Schultz, geboren 29 december 1892, Amsterdam. Ook uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend.

VI – 19 Elizabeth van Olffen, dochter van V-12. Geboren 29 juni 1902, Rotterdam. Ze trouwde 21 juli 1920 te Rotterdam met Antonie Klaas van Weije, geboren 31 augustus 1897, Rotterdam.

VII – 1 Geertruida Margaretha Collee, dochter van VI-4. Geboren 29 mei 1901, Rotterdam. Ze trouwde 16 mei 1923 te Rotterdam met Wouter Bleijenberg, geboren 12 oktober 1900, Rotterdam.

vrijdag 16 oktober 2009

Kaat Mossel was hier

De afgelopen dagen hebben we in de stad een aantal plekken gemarkeerd waar Kaat Mossel ooit is geweest. In etalages en ramen langs de Hoogstraat, Botersloot, Nieuwemarkt, Mariniersweg, Goudsesingel en de Oude Haven hangen posters met de tekst ‘Kaat Mossel was hier’. Die plekken in de huidige stad terugvinden was overigens een lastige klus. Sinds het Duitse bombardement van 14 mei 1940 is het stratenpatroon van het centrum immers ingrijpend veranderd. Bovendien hebben veel straten in de tussentijd een andere naam gekregen.

De buurt van Kaat Mossel
Neem het Achterklooster, waar Kaat Mossel het grootste deel van haar leven heeft gewoond. In de buurt van het Oostplein ligt vandaag de dag nog steeds een straat die Achterklooster heet. Maar dat is een ander Achterklooster dan dat van Kaat Mossel. In haar tijd werd met daarmee een buurt bedoeld die in het noorden werd begrensd door de Lutherse Vest en in het zuiden door de Achterkloostergracht. In het Achterklooster lagen zeven stegen. Die liepen parallel aan de Goudse Wagenstraat, die eveneens tot de buurt gerekend werd. Het woonhuis van Kaat Mossel stond in één van die stegen, de Zwanensteeg. Ze kwam hier wonen nadat ze in 1745 was getrouwd met Pieter van Wijngaarden. Inmiddels bestaat de Zwanensteeg niet meer, net zo min als de andere stegen in deze buurt.

Troosteloze armoede
De buurt dankt zijn naam aan het Dominicanerklooster dat tot 1536 aan de Hoogstraat stond. Nadat dit was afgebrand verrees hier aan het eind van de 16de eeuw onder meer een gasthuis. Rond die tijd ontstonden ook de steegjes. Het Achterklooster heeft altijd te boek gestaan als arm. Uit 18de eeuwse belastinggegevens weten we dat de oostelijke landstad – waarvan het Achterklooster deel uitmaakte – het armste stuk van de stad was. Aan het begin van de 20ste eeuw was de situatie eerder slechter dan beter. De bekende fotograaf Henri Berssenbrugge heeft het straatbeeld hier een paar keer vastgelegd. Die foto’s ademen een troosteloze armoede.

donderdag 15 oktober 2009

Dochters van Kaat Mossel: de vijfde generatie

We zijn nu in de tweede helft van de 19de eeuw, bij de vijfde generatie nakomelingen van Kaat Mossel. Van bijna allen zijn de geboortegegevens in de Digitale Stamboom terug te vinden. Maar over wat er daarna met hen gebeurt zwijgt de Digitale Stamboom steeds vaker. Kennelijk begint de familie langzaam uit te waaieren naar andere plaatsen.

V – 1 Maria Catharina Stekelenburg, dochter van IV-1. Geboren 28 oktober 1834, Rotterdam. Ze trouwde 28 maart 1860 te Rotterdam met Pieter Willem Bax, geboren 25 november 1829, Rotterdam, overleden 13 september 1876, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Thomas Marinus Bax, geboren 11 juni 1861, R’dam, overl. 11 juli 1861, R’dam.
2 – Maria Alida Bax, geboren 28 juni 1862, R’dam ZIE VI - 1
3 – Pieter Willem Bax, geboren 4 januari 1864, R’dam, overl. 6 april 1865, R’dam.
4 – Johannes Marinus Thomas Bax, geboren 11 januari 1866, R’dam.
5 – Catharina Bax, geboren 4 november 1868, R’dam, overl. 31 januari 1871, R’dam.
6 – Catharina Cornelia Bax, geboren 16 maart 1872, R’dam.

V – 2 Catharina Cornelia Stekelburg, dochter van IV-1. Geboren 3 april 1837, Rotterdam. Ze trouwde 27 augustus 1856 te Rotterdam met Christiaan Hendrik Sunderman, geboren c1836 te Dordrecht. Uit dit huwelijk zijn geen Rotterdamse kinderen bekend.

V – 3 Willemina Johanna Stekelenburg, dochter van IV-1. Geboren 31 januari 1840, Rotterdam. Ze trouwde 31 juli 1861 te Rotterdam met Cornelis Johannes Verhoef, geboren 27 februari 1838, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Magdalena Francina Verhoef, geboren 5 januari 1862, R’dam
2 – Johannes Cornelis Franciscus Verhoef, geboren 2 december 1863, R’dam, overl. 4 december 1879, R’dam.
3 – Willem Johan Verhoef, geboren 21 september 1875, R’dam

Uit dit huwelijk zijn buiten Rotterdam nog andere kinderen geboren (bv Wilhelmina Johanna Verhoef, geboren 1873 te Beverwijk, die 19 december 1875 te R’dam overleed; Frans Verhoef, geboren ca.1866, Boskoop, die te R’dam trouwde op 21 mei 1896)

V – 4 Johanna Catharina Brandenburg, dochter van IV-2. Geboren 13 april 1836, Rotterdam.
Ze trouwde 6 mei 1863 te Rotterdam met Leonardus Dalmeijer, geboren 28 oktober 1835, R’dam.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Cornelia Dalmeijer, geboren 3 augustus 1863, R’dam
2 – Bart Dalmeijer, geboren 26 juli 1865, R’dam, overl. 5 november 1866, R’dam.
3 – Pieternella Dalmeijer, geboren 4 juli 1867, R’dam ZIE VI - 2
4 – Jacoba Dalmeijer, geboren 20 december 1869, R’dam, overl. 26 april 1870, R’dam.
5 – Helena Dalmeijer, geboren 13 juni 1871, R’dam ZIE VI - 3
6 – Johanna Catharina Dalmeijer, geboren 20 april 1874, R’dam ZIE VI - 4
7 – Jacobus Dalmeijer, geboren 6 mei 1879, R’dam.

V – 5 Catharina Brandenburg, dochter van IV-2. Geboren 22 augustus 1841, Rotterdam, overleden 1 september 1893, Rotterdam. Ze trouwde 2 augustus 1865 te Rotterdam met Pieter de Hooge, geboren 13 november 1841, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Hermina Catharina de Hooge, geboren Kralingen ZIE VI - 5
2 – Jacoba Pieternella de Hooge, geboren 12 september 1868, R’dam. ZIE VI - 6
3 – Bartholomeus de Hooge, geboren 1 juni 1873, R’dam
4 – Justus de Hooge, geboren 13 februari 1876, R’dam, overleden 15 maart 1876, R’dam.
5 – Pieter de Hooge, geboren 7 april 1877, R’dam.
6 – Sara Geertruida de Hooge, geboren 18 januari 1880, R’dam ZIE VI - 7
7 – Catharina de Hooge, geboren 25 augustus 1883, R’dam ZIE VI - 8

V – 6 Sara Brandenburg, dochter van IV-2. Geboren 23 sept 1843, Rotterdam, overleden 7 mei 1894, Rotterdam. Ze trouwde 25 juli 1877 te Rotterdam met Hendrik Adrianus Passmann, geboren 1 mei 1852, Rotterdam. Geen kinderen bekend.

V – 7 Maria Jacoba Gleijm, dochter van IV-3. Geboren 9 februari 1840, Hillegersberg.
Ze trouwde 8 oktober 1862 te Rotterdam met Fredrik Wilhelm Andriessen, geboren 1837/8, Eindhoven, overleden 23 maart 1888, Rotterdam

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Frederik Wilhelm Coenraad Andriessen, geboren 18 januari 1863, R’dam
2 – Maria Andriessen, geboren 10 november 1864, R’dam
3 – Wilhelmina Charlotta Andriessen, geboren 20 februari 1867, R’dam
4 – Anna Carolina Andriessen, geboren 18 juni 1869, R’dam
5 – Arie Wilhelmus Andriessen, geboren 6 juni 1871, R’dam.
6 – Hendrik Gidion Andriessen, geboren 27 november 1873, R’dam.
7 – Wilhelm Fredrik Andriessen, geboren 15 april 1876, R’dam.
8 – Abraham Andriessen, geboren 18 juli 1878, R’dam.
9 – Eduard Johan Andriessen, geboren 21 februari 1881, R’dam.

V – 8 Wilhelmina Maria Gleijm, dochter van IV-3. Geboren 25 januari 1856, Rotterdam, overleden. Ze trouwde 4 februari 1874 te Rotterdam met Arie den Held, geboren 25 december 1852, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Arie den Held, geboren 21 juni 1874, R’dam
2 – Cornelis den Held, geboren 11 mei 1875, R’dam, overl. 29 augustus 1875, R’dam.
3 – Gerritje Johanna den Held, geboren 7 april 1877, R’dam, overl. 27 november 1877, R’dam.
4 – Maria Wilhelmina Johanna den Held, geboren 13 juni 1878, R’dam ZIE VI - 9
5 – Gerrit Adriaan den Held, geboren 25 februari 1880, R’dam
6 – Johanna Cornelia den Held, geboren 10 januari 1882, R’dam
7 – Cornelis Johannes den Held, geboren 19 juli 1883, R’dam
8 – Hendrik Adriaan den Held, geboren 14 september 1884, R’dam.

V – 9 Maria Jacoba Bras, dochter van IV-4. Geboren 9 maart 1846, Rotterdam, overleden 4 mei 1894, Rotterdam. Ze trouwde 18 mei 1870 te Rotterdam met Johannes Petrus Kruijs, geboren 28 mei 1844, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Jacoba Jeanetta Kruijs, geboren 26 maart 1871, R’dam, overl. 12 mei 1875, R’dam.
2 – Gerardus Kruijs, geboren 17 juli 1872, R’dam, overleden 10 januari 1873, R’dam.
3 – Gerardus Kruijs, geboren 10 september 1873, R’dam.
4 – Elizabeth Everdina Kruijs, geboren 1 januari 1875, R’dam, overl. 25 maart 1875, R’dam.
5 – Jacoba Jeanetta Kruijs, geboren 13 februari 1876, R’dam, overl. 2 mei 1877, R’dam.
6 – Elizabeth Everdina Kruijs, geboren 16 juli 1877, R’dam, overl. 21 oktober 1889, R’dam.
7 – Jacoba Jeanetta Kruijs, geboren 24 november 1878, R’dam. ZIE VI - 10
8 – Maria Jacoba Kruijs, geboren 28 februari 1880, R’dam, overl. 18 augustus 1889, R’dam.
9 – Wilhelmina Hendrika Kruijs, geboren 14 december 1881, R’dam. ZIE VI - 11
10 – Jacob Kruijs, geboren 5 november 1883, R’dam.
11 – Johanna Hendrika Kruijs, geboren 27 februari 1885, R’dam, overl. 15 maart 1886, R’dam.
12 – Johanna Hendrika Kruijs, geboren 27 augustus 1886, R’dam. ZIE VI - 12
13 – een zoon, doodgeboren 20 december 1889, R’dam.

V – 10 Trijntje Bras, dochter van IV-4. Geboren 26 maart 1849, Rotterdam. Ze trouwde 20 oktober 1869 te Rotterdam met Jan Landheer, geboren 6 maart 1844, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Jan Landheer, geboren 23 september 1870, R’dam
2 – Gerrit Landheer, geboren 11 mei 1872, R’dam
3 – Andries Landheer, geboren 5 maart 1875, R’dam, overleden 25 februari 1876, R’dam.
4 – Andries Landheer, geboren 21 april 1877, R’dam
5 – Elizabeth Landheer, geboren 13 oktober 1878, R’dam ZIE VI - 13
6 – Abraham Landheer, geboren 10 januari 1881, R’dam
7 – Trijntje Landheer, geboren 19 januari 1883, R’dam, overleden 25 februari 1884, R’dam.
8 – Trijntje Landheer, geboren 30 december 1884, R’dam ZIE VI - 14
9 – Maria Jacoba Landheer, geboren 9 juli 1886, R’dam ZIE VI - 15

V – 11 Elizabeth Bras, dochter van IV-4. Geboren 6 november 1851, Rotterdam. Ze trouwde 16 december 1885 te Rotterdam met Woutherus Johannes Zegers, geboren 16 november
1862, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Petronella Elizabeth Zegers, geboren 20 juli 1887, R’dam, overl. 19 september 1892, R’dam.

V – 12 Johanna Petronella Zwaan, dochter van IV-6. Geboren 28 november 1866, Rotterdam. Ze trouwde 29 juli 1885 te Rotterdam met Frans van Olffen, geboren 1 maart 1866, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:
1 – Frans van Olffen, geboren 19 oktober 1885, R’dam, overleden 6 november 1885, R’dam.
2 – Jean Jacques van Olffen, geboren 17 oktober 1886, R’dam
3 – Elizabeth van Olffen, geboren 17 september 1887, R’dam, overl. 16 november 1887, R’dam.
4 – Neeltje van Olffen, geboren 5 augustus 1888, R’dam, overl. 19 februari 1889, R’dam.
5 – Johanna Frederika Sophia Wilhelmina van Olffen, geboren 5 augustus 1889, R’dam, overl. 19 augustus 1889, R’dam.
6 – Neeltje van Olffen, geboren 26 oktober 1890, R’dam. ZIE VI - 17
7 – Johanna van Olffen, geboren 25 september 1891, R’dam, overl. 19 oktober 1891, R’dam.
8 – Cornelis Petrus Johannes van Olffen, geboren 25 sept. 1892, R’dam, overl. 25 juli 1893, R’dam.
9 – Frans van Olffen, geboren 2 oktober 1893, R’dam, overl. 9 december 1893, R’dam.
10 – Johanna Petronella van Olffen, geboren 28 oktober 1894, R’dam. ZIE VI - 18
11 – Johannes Pieter van Olffen, geboren 9 mei 1896, R’dam.
12 – Maria Johanna van Olffen, geboren 12 augustus 1897, R’dam, overl. 28 augustus 1897, R’dam.
13 – Frans van Olffen, geboren 16 juli 1898, R’dam, overl. 30 augustus 1898, R’dam.
14 – Bernardus van Olffen, geboren 10 november 1899, R’dam, overl. 28 november 1900, R’dam.
15 – Francina van Olffen, geboren 19 juni 1901, R’dam.
16 – Elizabeth van Olffen, geboren 29 juni 1902, R’dam. ZIE VI – 19

V – 13 Maria Johanna Zwaan, dochter van IV-6. Geboren 19 november 1872, Rotterdam. Ze trouwde 7 april 1920 te Rotterdam met Jan Willem Stoffels, geboren 11 januari 1861, Budel. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend.

woensdag 14 oktober 2009

Geschiedenis van de Digitale Stamboom Rotterdam

Het onderzoek naar de nakomelingen van Kaat Mossel op dit weblog is helemaal gedaan met behulp van de Digitale Stamboom. Eerder dit jaar voegde het Gemeentearchief Rotterdam daaraan zijn tweemiljoenste akte toe. Die mijlpaal is het resultaat van negen jaar werk. Het archief startte in april 2000 met 21 medewerkers aan het vullen van de Digitale Stamboom.

Bedoeling van de Digitale Stamboom was (en is) de meest geraadpleegde bronnen van het gemeentearchief - de indexen op de doop-, trouw- en begraafboeken (tot en met 1811) en de akten van de Burgerlijke Stand (1812-ca 1943) – op een laagdrempelige manier aan te bieden. Het internet maakt het immers mogelijk informatie op afstand en buiten de openstellingsuren te raadplegen. Bovendien kan digitalisering het zoeken vergemakkelijken.

De Digitale Stamboom is vooral opgezet om het groeiend aantal genealogische onderzoekers (de grootste bezoekersgroep van het archief) te bedienen. Maar ook historisch onderzoekers met hun behoefte aan statistische informatie over de samenleving zijn een belangrijke doelgroep voor deze grote database.

De werkwijze is om steeds de kern van iedere akte of persoonsregistratie op te nemen. Dat houdt in dat er uittreksels worden gemaakt. De volgende gegevens worden opgenomen:
  • de naam van de betreffende persoon (voornaam en patroniem of achternaam);
  • omschrijving van de geregistreerde gebeurtenis (bijv. doop, huwelijk of begrafenis);
  • De in de registraties vermelde datum van de gebeurtenissen (bijv. ondertrouwdatum of overlijdensdatum);
  • namen van betrokken personen (bijv. ouders, getuigen of aangever van het overlijden);
    - woonplaats of plaats van herkomst wanneer vermeld;
  • betaalde belasting (waaruit de welvaart van de betrokken personen opgemaakt kan worden) of gegevens als de doodsoorzaak wanneer vermeld.

Dit betekent overigens dat in de originele registraties geregeld meer gegevens staan dan in de Digitale Stamboom zijn opgenomen. Het gemeentearchief raadt dan ook aan om de registraties zelf te raadplegen voor meer informatie.

De eerste fase van invoer betrof de gegevens uit de doop-, trouw- en begraafboeken van Rotterdam en de geannexeerde gemeentes. Vier jaar later, in mei 2004, was die klus geklaard. De Digitale Stamboom bevatte toen de uittreksels van 390.463 doopakten, 179.144 trouwakten en 401.694 begraafakten. Aansluitend startte de invoer van Burgerlijke Standgegevens, beginnend bij de geboorteakten van Rotterdam en geannexeerde gemeentes. Inmiddels zijn zowel de geboorte- als de huwelijksakten ingevoerd en is men met de overlijdensakten bezig. Van de geannexeerde gemeentes zijn alle overlijdensakten inmiddels ingevoerd. Op dit moment worden de Rotterdamse overlijdensakten van de eerste helft van de 20e eeuw ingevoerd. Er wordt pas gestopt bij 1950.

Naast Rotterdam en de geannexeerde gemeentes zijn in de Digitale Stamboom ook bronnen te raadplegen van gemeenten uit de regio, zoals Albrandswaard, Lansingerland en Ridderkerk. Barendrecht en Capelle aan den IJssel zijn (nog) niet ingevoerd, maar de bronnen zijn wel op de studiezaal te raadplegen.

Inmiddels zijn nog vier vaste medewerkers van het archief bezig met de Digitale Stamboom. Veel invoerwerk is overgenomen door enthousiaste vrijwilligers. Bij het Gemeentearchief Rotterdam werken op dit moment 11 vrijwilligers aan de Digitale Stamboom.

dinsdag 13 oktober 2009

Dochters van Kaat Mossel: de vierde generatie

De speurtocht naar de nazaten van Kaat Mossel in vrouwelijke lijn heeft gebracht naar het midden in de 19de eeuw. De vierde generatie nakomelingen van Kaat Mossel wordt geboren.

IV – 1 Maria Alida Schiebaan, dochter van III-1. Geboren 5 november 1815, Rotterdam, overleden 10 april 1895. Ze trouwde ten eerste op 21 mei 1834 te Rotterdam met Johannes Stekelenburg, geboren 5 juli 1812 te Rotterdam, overleden 23 juni 1841, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Maria Catharina Stekelenburg, geboren 28 oktober 1834, Rotterdam. ZIE V - 1
2 – Catharina Cornelia Stekelburg, geboren 3 april 1837, Rotterdam. ZIE V - 2
3 – Willemina Johanna Stekelenburg, geboren 31 januari 1840, Rotterdam. ZIE V – 3

Maria Alida Schiebaan trouwde ten tweede op 20 december 1843 te Rotterdam met Diederich Kuit, geboren 5 juli 1813 te Emden, overl. 10 februari 1865, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:

4 – Johannes Cornelis Kuit, geboren 16 januari 1845, Rotterdam, overl. 5 februari 1847, R’dam.
5 – Diederika Maria Kuit, geboren 22 maart 1848, Rotterdam, overl. 8 november 1850, Rotterdam.
6 – Diederika Maria Kuit, geboren 3 nov 1851, Rotterdam, overl. 10 april 1853, Rotterdam.
7 – Cornelis Diederich Kuit, geboren 9 augustus 1854, Rotterdam.

Maria Alida Schiebaan trouwde ten derde op 3 februari 1869 te Rotterdam met Willem Werre, geboren 13 mei 1815, Rotterdam, overleden 18 november 1893, Rotterdam.

IV – 2 Jacoba Schiebaan, dochter van III-1. Geboren 30 oktober 1818, Rotterdam, overleden 20 december 1890, Rotterdam. Ze trouwde 30 december 1835 te Rotterdam met Bartje (Bart) Brandenburg, geboren 3 oktober 1809, Rotterdam, overl. 11 april 1863, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Johanna Catharina Brandenburg, geboren 13 april 1836, R’dam. ZIE V - 4
2 – Jan Brandenburg, geboren 25 mei 1837, R’dam, overl. 21 oktober 1859, R’dam.
3 – Matthijs Brandenburg, geboren 2 november 1839, R’dam, overl. 7 februari 1893, R’dam.
4 – Catharina Brandenburg, geboren 22 aug 1841. ZIE V - 5
5 – Sara Brandenburg, geboren 23 sept 1843, Rotterdam. ZIE V - 6
6 – Cornelis Brandenburg, geboren 18 oktober 1845, Rotterdam.
7 – Bart Brandenburg, geboren 8 augustus 1848, Rotterdam, overl. 7 mei 1893, Rotterdam.
8 – Maria Jacoba Brandenburg, geboren 3 aug 1851, Rotterdam, overl. 7 nov 1851, Rotterdam.
9 – Diederik Brandenburg, geboren 20 februari 1853, Rotterdam, overl. 9 januari 1881, Rotterdam.
10 – Abraham Brandenburg, geboren 2 november 1856, Rotterdam.

IV – 3 Maria Botermans, dochter van III-2. Geboren 14 maart 1813, Rotterdam, overleden 28 oktober 1856, Rotterdam. Ze trouwde 11 januari 1837 te Rotterdam met Arie Wilhelmus Gleijm, geboren 26 mei 1807, Delfshaven, overl.

Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Gerrit Abraham Gleijm, geboren 22 april 1838, Rotterdam, overl. 21 oktober 1883, Rotterdam.
2 – Maria Jacoba Gleijm, geboren 9 februari 1840, Hillegersberg. ZIE V - 7
3 – Arie Wilhelmus Gleijm, geboren 20 februari 1841, Hillegersberg.
4 – Abraham Gleijm, geboren 19 september 1842, Rotterdam, overl. 22 april 1845, Hillegersberg.
5 – Johanna Gleijm, geboren 13 maart 1844, Rotterdam, overleden 6 december 1844, Rotterdam.
6 – Abraham Gleijm, geboren 1 januari 1847, Rotterdam.
7 – Johannes Willem Gleijm, geboren 14 juli 1849, Rotterdam.
8 – Johanna Gleijm, geboren 12 november 1852, Rotterdam, overl. 14 maart 1865, Rotterdam.
9 – Wilhelmina Maria Gleijm, geboren 25 januari 1856, Rotterdam. ZIE V - 8


IV – 4 Elizabeth Botermans, dochter van III-2. Geboren 31 januari 1818, Rotterdam, overleden 15 november 1866, Rotterdam. Ze trouwde 30 mei 1838 te Rotterdam met Gerrit Bras, geboren 29 juni 1810, Rotterdam, overl. 30 oktober 1890, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Dina Bras, geboren 24 december 1840, Rotterdam, overl. 11 december 1855, Rotterdam.
2 – Maria Bras, geboren 7 juli 1842, Rotterdam, overl. 29 december 1846, Rotterdam.
3 – Elizabeth Bras, geboren 9 juni 1844, Rotterdam, overl. 29 december 1846, Rotterdam.
4 – Maria Jacoba Bras, geboren 9 maart 1846, Rotterdam. ZIE V - 9
5 – Elizabeth Bras, geboren 28 april 1847, Rotterdam, overl. 30 mei 1850, Rotterdam.
6 – Trijntje Bras, geboren 26 maart 1849, Rotterdam. ZIE V - 10
7 – Elizabeth Bras, geboren 6 november 1851, Rotterdam. ZIE V - 11
8 – Margotha Cornelia Bras, geboren 12 juni 1854, Rotterdam, overl. 27 februari 1858, R’dam.
9 – Cornelis Bras, geboren 19 maart 1857, Rotterdam, overl. 10 mei 1857, Rotterdam.
10 – Gerrit Bras, geboren 10 april 1859, Rotterdam, overl. 28 april 1865, Rotterdam.
11 – Abraham Bras, geboren 9 september 1862, Rotterdam, overl.

IV – 5 Trijntje Botermans, dochter van III-2. Geboren 8 maart 1820, Rotterdam.
Ze trouwde 4 september 1861 te Rotterdam met Cornelis Donker, geboren c1809, Capelle a/d IJssel, overleden 29 februari 1880, Rotterdam. Geen kinderen bekend.

IV – 6 Neeltje Kagenaar, dochter van III-3. Geboren 6 november 1829, Rotterdam, overl. 20 april 1883, R’dam. Ze trouwde 26 november 1851 te Rotterdam met Cornelis Petrus Johannes Zwaan, geboren 3 maart 1829, Leiden.

Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Machiel Pieter Zwaan, geboren 1854, Alblasserdam, overl. 7 januari 1855, R’dam.
2 – Maria Johanna Zwaan, geboren 18 augustus 1856, R’dam, overl. 22 januari 1862, R’dam.
3 – Alida Petronella Zwaan, geboren 14 juli 1857, R’dam, overl. 1 oktober 1857, R’dam.
4 – Alida Petronella Zwaan, geboren 3 september 1858, R’dam, overl. 30 januari 1876, R’dam.
5 – Johanna Helena Zwaan, geboren 1861, Mathenesse, overl. 25 oktober 1861, R’dam (4 mnd oud).
6 – Maria Johanna Zwaan, geboren 21 januari 1863, R’dam, overl. 13 april 1871, R’dam.
7 – Cornelis Petrus Johannes Zwaan, geboren 9 september 1865, R’dam, overl. 16 jan. 1866, R’dam.
8 – Johanna Petronella Zwaan, geboren 28 november 1866, R’dam. ZIE V - 12
9 – Cornelis Petrus Johannes Zwaan, geboren 15 december 1869, R’dam, overl. 2 jan. 1870, R’dam.
10 – Maria Johanna Zwaan, geboren 19 november 1872, R’dam. ZIE V - 13

IV – 7 Gerardina Maria Kagenaar, dochter van III-3. Geboren 13 juli 1836 te Rotterdam, overl. 28 september 1868, Rotterdam. Ze trouwde 24 oktober 1860 te Rotterdam met Nicolaas Andries Vroom, geboren 22 februari 1830, Rotterdam, overl. 30 oktober 1865, op een schip (1866 g22v).

Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Dorothea Maria Christina Vroom, geboren 27 feb 1863, R’dam, overl. 27 dec 1863, R’dam.

IV – 8 Maria Johanna Kagenaar, dochter van III-3. Geboren 27 juli 1846, Rotterdam, overl. Ze trouwde 24 januari 1889 te Rotterdam met Johan Cornelis Fagel, geboren c. 1812, Middelburg, overl. 14 augustus 1896, Rotterdam. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend.

maandag 12 oktober 2009

Kaat Mossel komt weer tot leven

In 2007 heeft de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving van de gemeente Rotterdam een DVD laten maken over 25 belangrijke momenten uit de geschiedenis van de stad. Uiteraard komt de geboorte van Erasmus aan bod, evenals de bokssuccesen van Bep van Klaveren. Maar ook het oproer van 1784. Kaat Mossel vertelt zelf het verhaal - in het depot van het Gemeentearchief Rotterdam.

vrijdag 9 oktober 2009

Dochters van Kaat Mossel: de derde generatie

In onze zoektocht naar de nazaten van Kaat Mossel in vrouwelijke lijn zijn we inmiddels bij de derde generatie aangeland: haar achterkleinkinderen. Ze worden nog allemaal in Rotterdam geboren, de meesten sterven er ook. Een enkeling vertrekt uit de stad en raakt daarmee uit het zicht van de Digitale Stamboom.

III – 1 Kaatje (Catrina, Catharina) Balijon (Baljon), dochter van II-2. Gedoopt 2 november 1784, Rotterdam, overleden 29 september 1863 te Rotterdam. Ze trouwde op 28 juli 1805 te Rotterdam met Johannes (Jan) Schiebaan (Schebaan), gedoopt 24 december 1780 te Rotterdam, overleden 2 mei 1834 te Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Jannetje (Johanna) Schiebaan, geboren 6 oktober 1805, Rotterdam, begraven 7 juli 1807, Rotterdam.
2 – Cornelis Schiebaan, geboren 24 december 1807, Rotterdam, overleden 26 januari 1851, Rotterdam
3 – Johanna Schiebaan, geboren 1810, overleden 9 februari 1812, Rotterdam (20 mnd oud)
4 – Johannes Schiebaan, geboren 11 nov. 1812, Rotterdam, overleden 30 september 1814, Rotterdam.
5 – Maria Alida Schiebaan, geboren 5 november 1815, Rotterdam. ZIE IV - 1
6 – Jacoba Schiebaan, geboren 30 okt 1818, Rotterdam. ZIE IV - 2

III – 2 Maria Jacoba Baljon, dochter van II-2. Geboren 6 maart 1794, Rotterdam, overleden 7 september 1868, Rotterdam. Ze trouwde 2 september 1812 te Rotterdam met Abraham Botermans (Botemans, Boterman), gedoopt 31 mei 1792, Rotterdam, overleden 3 mei 1874, Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Maria Botermans, geboren 14 maart 1813, Rotterdam. ZIE IV - 3
2 – Cornelis Botermans, geboren 29 april 1814, Rotterdam, overl. 9 februari 1874, Rotterdam.
3 – Wilhelmus Botermans, geboren 17 maart 1816, Rotterdam, overl. 30 april 1817, Rotterdam.
4 – Elizabeth Botermans, geboren 31 jan 1818, Rotterdam. ZIE IV - 4
5 – Trijntje Botermans, geboren 8 maart 1820, Rotterdam. ZIE IV - 5
6 – Abram Botermans, geboren 17 december 1822, Rotterdam.
7 – Jan Botermans, geboren 26 augustus 1825, Rotterdam.
8 – Johanna Hendrika Botermans, geboren 7 maart 1828, Rotterdam.
9 – Nol Wilhelm Botermans, geboren 18 okt 1830, Rotterdam, overl. 8 dec 1875, Rotterdam.
10 – Hendrik Gideon Botermans, geboren 15 augustus 1833, Rotterdam

III – 3 Maria Bouwens, dochter van II-4. Geboren 4 april 1800 te Rotterdam, overleden 5 oktober 1882 te Rotterdam. Ze trouwde 23 juni 1824 te Rotterdam met Jan Kagenaar, geboren 18 augustus 1798 te Maassluis, overleden 29 oktober 1859 te Rotterdam (hij was weduwnaar van Hendrika Oudendorp).


Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Joannis Kagenaar, geboren 24 februari 1825, Rotterdam.
2 – Simon Kagenaar, geboren 13 juni 1827, Rotterdam.
3 – Neeltje Kagenaar, geboren 6 november 1829, Rotterdam. ZIE IV - 6
4 – Lena Kagenaar, geboren 20 februari 1832, Rotterdam, overl. 6 januari 1855, R’dam.
5 – Hendrikus Marinus Kagenaar, geboren 18 sept. 1834, R’dam, overl. 23 januari 1835, R’dam.
6 – Gerdina Maria Kagenaar, geboren 13 juli 1836, Rotterdam. ZIE IV - 7
7 – Maria Johanna Kagenaar, geboren 27 juli 1846, Rotterdam. ZIE IV – 8

donderdag 8 oktober 2009

De beugeltas van Kaat Mossel

Het Gemeentearchief Rotterdam heeft zo'n tien afbeeldingen van Kaat Mossel uit de periode 1780-1820. Op een aantal daarvan wordt ze overduidelijk op de hak genomen. Ze staat erop afgebeeld met oranje strikken om haar hoofd en armen, en haar mond wijd opengesperd. Dit is Kaat Mossel zoals de patriotten haar zagen: als een roddelend viswijf. Maar we hebben ook andere prenten – meer neutrale, ja bijna vriendelijke plaatjes, waarop te zien is hoe ze samen met haar vriendin Keet Zwenke mosselen verkoopt.

De kleding die de vrouwen op beide soorten prenten dragen, lijkt overigens op elkaar. Op allebei draagt Kaat een lange rok, schort en een muts. Ook heeft ze een soort sjaal om haar nek. Is dit hoe Kaat Mossel gekleed ging? En hoe zit het met die extra details op de spotprenten: de strikken, de halsketting, de beugeltas en de schoenen (muiltjes)? Droeg ze die in het echt ook, of hadden die een functie in de karikatuur? Vooral die beugeltas intrigeert. Die trof je indertijd vooral aan bij dames uit de hogere kringen. Katharina Mulder was daarentegen van eenvoudige komaf.

De waarde van kleding
Onderzoek naar het kleedgedrag van het gewone volk is lastig. De rijken legden meer informatie over zichzelf vast. Er zijn ook meer portretten gemaakt van rijke mensen dan van arme. Zeker eind 18e eeuw. Pas tijdens de Romantiek kregen kunstenaars belangstelling voor het leven van de werkende klasse. Voor wie wil weten welke kleding er gedragen werd, is een overzicht van bezittingen de beste bron. Die overzichten vindt men in de testamenten in het Notarieel Archief. Daarin staan veel sieraden en accessoires genoemd, maar ook veel kledingstukken en schoenen. In testamenten van rijke mensen staan veel dure stoffen, maar kleding was zeker ook in de armere kringen een gewilde erfenis. Omdat stoffen in die dagen nog niet in massa werden geproduceerd en confectiekleding nog niet bestond, was kleding duur. Maar om iets na te laten, moest je wel iets bezitten. Wie niet meer bezat dan de kleren aan z'n lijf - laat staan het geld om de notaris te betalen - liet geen testament opstellen.


Arm of redelijk welvarend
Katharina Mulder heeft waarschijnlijk geen testament laten opmaken in Rotterdam. Dat zou erop kunnen duiden dat ze niet veel geld had. Volgens Eric Palmen was het inkomen van een keurvrouw inderdaad geen vetpot. Charlotte van Genderen gelooft daarentegen dat Kaat redelijk welvarend moet zijn geweest. Ze wijst erop dat Kaat een eigen huis bezat en dat ze voor een zieke vriendin dure citroenen heeft kunnen kopen. Dat maakt de kans groter dat ze een beugeltas heeft bezeten.

Aan de andere kant zal Kaat Mossel haar kledingkeuze toch ook hebben laten afhangen van praktische overwegingen. De stoffen moesten warmte bieden op de koude kade en goed ademen als ze midden in de zon stond. Haar kleding moest tegen water kunnen en haar niet belemmeren in haar werk. Dat maakt het weer onwaarschijnlijk dat een mosselvrouw met een beugeltas en muiltjes heeft rondgelopen.

woensdag 7 oktober 2009

Werktuig van een orangistisch complot

Hoe wij ons tegenwoordig Kaat Mossel voorstellen, is voor een flink deel bepaald door wat er in de 18de eeuw over haar is gezegd. Vooral in 1784 was ze het onderwerp van een heuse mediahype. Patriotten voerden daarin de boventoon. En zij waren meestal niet erg vleiend over haar.

Roddelend viswijf
Zo verscheen er in 1784 al een 'biografie' over haar onder de titel Egte en ware levensgevallen van de befaamde thans crimineel gevangen Kaatje Vermeulen alias Kaat Mossel. Daarin werd Kaat neergezet als een volstrekt onbetrouwbaar vrouwspersoon dat zich haar hele leven te buiten was gegaan aan allerlei uitspattingen. Er circuleerden ook prenten van Kaat Mossel waarop ze stond afgebeeld als een roddelende viswijf, met oranje strikken om haar hoofd en armen en haar mond wijd opengesperd. Op andere afbeeldingen werd Kaat samen met andere bekende oranjegezinden opgehangen of onthoofd.

Zetbazen van de prins
Het zwart maken van Kaat Mossel was overigens geen doel op zich. Het was de patriotten vooral te doen om de zittende macht in diskrediet te brengen. Met haar eenvoudige afkomst, herkenbare beroep en haar vurige oranjeliefde verschafte Kaat Mossel hen alle ingrediënten die ze nodig hadden. Die gebruikten ze om Kaat neer te zetten als het werktuig van een orangistisch complot. Ze was door Rotterdamse zetbazen van de prins omgekocht om herrie te trappen in de stad, luidde hun voornaamste boodschap. Het gerucht dat Kaat een reisje naar het stadhouderlijk paleis in Den Haag had gemaakt en het drinkgeld had gekregen van rijke Rotterdamse burgers, was wat dat betreft natuurlijk koren op de molen.
Om te laten zien waar zo’n organistisch complot op kom uitdraaien wezen de patriotten op de moord op de gebroeders De Witt in 1672 en de onthoofding van Johan van Oldebarnevelt in 1619. In beide gevallen hadden de prins van Oranje en het gepeupel onder een hoedje gespeeld om hun tegenstanders een kopje kleiner te maken. Zoiets kon nu weer gebeuren.

Boemerang
De ironie wil dat dit soort propaganda later als een boemerang terug zouden komen bij de patriotten. Na de vestiging van de monarchie in 1813 kwamen de zij juist te boek te staan als relschoppers en marionetten van de Franse revolutionairen. Pas de laatste jaren is er sprake van een herwaardering.

dinsdag 6 oktober 2009

Willem Bilderdijk, advocaat van de duivel

In het twaalfde deel van zijn Geschiedenis des Vaderlands wijdde Willem Bilderdijk enkele passages aan de gebeurtenissen in Rotterdam tijdens de Patriottentijd. Voor hem was het een uitgemaakte zaak: het orangistische oproer in Rotterdam had niet veel om het lijf gehad. Kaat Mossel was dus ten onrechte gearresteerd – eigenlijk was ze het slachtoffer van patriots gestook.

Nu was Willem Bilderdijk niet helemaal onpartijdig. De kleurrijke Bilderdijk was historicus, dichter en advocaat. Als historicus was hij de leermeester geweest van Isaäc da Costa en Groen van Prinsterer en hij had les gegeven aan Lodewijk Napoleon. Als dichter bezong hij van harte de vrouwelijke charmes. In 1781 zag een door hem geїllustreerde bundel met licht erotische verzen, ’Mijn Verlustiging’, het licht. In 1795 richtte hij ‘zijn verlustiging’ op Katharina Wilhelmina, de negentienjarige dochter van de schilder Hendrik Willem Schweickhardt. Willem Bilderdijk was toen overigens bijna 40 en nog getrouwd met een ander.

Als advocaat - Willem Bilderdijk studeerde rechten in Leiden – had hij Katharina Mulder, alias Kaat Mossel, hoogstpersoonlijk verdedigd. Bilderdijk was net als Kaat Prinsgezind, maar hij verdedigde toch vooral de zwakken, onder hen zelfs vervolgde Patriotten. Het illustreert zijn onafhankelijke geest. Door zijn optreden in de Kaat Mossel-zaak kreeg Bilderdijk nationale bekendheid. In 1787 werd Kaat vrijgesproken, na een preventieve hechtenis van meer dan drie jaar. Kaat Mossel, ‘stadhouderes van het grauw’, werd een symbool en Bilderdijk een legende.

Zijn politieke opvattingen en zijn dichterschap combineerde Bilderdijk in het anonieme aan hem toegeschreven gedicht ‘De scheldnaam Kees, bij de patriotten voor een eernaam aangenomen’ (1787). Dit gedicht hekelt de patriotten, die in de volksmond aangeduid werden als ‘Kezen’. Dit was een verwijzing naar Cornelis (Kees) de Gijselaar, voorman van de patriotten, die het verzet tegen stadhouder Willem V leidde.

Bilderdijks reactionaire denkbeelden leidden tot heftige polemieken, die hem meer vijanden dan vrienden bezorgden. Bilderdijk stond aan de wieg van Het Réveil, een opleving van het christelijke denken in de19de eeuw. Bilderdijk stierf in 1831.

maandag 5 oktober 2009

Kleinkinderen van Kaat Mossel

Wie zijn de nazaten van Kaat Mossel in vrouwelijke lijn? Vorige week stelden we de kinderen van Kaat Mossel, nu is het beurt aan de kinderen van haar dochters Caatje, Trijntje en Lena. We beginnen met Caatje:

II – 1 Caatje (Caetje, Kaatie, Katie, Katrijna, Catarina, Catharina) van Wijngaerden (Wijngaarden, Wijngaarde, Wijngerden, Wingerde), dochter van I-1. Gedoopt 27 oktober 1750, Rotterdam; overleden 20 oktober 1805, Rotterdam (nalatende 3 meerderjarige kinderen). Zij was net als haar moeder keurvrouw van de mosselen.

Ze trouwde 18 december 1770 met Jacob (Jacobus) Blom, gedoopt 5 september 1745 te Rotterdam, overleden 20 februari 1827 te Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Francijntje Blom, gedoopt 8 oktober 1771, Rotterdam, begraven 23 januari 1779, Rotterdam.
2 – Pieter Blom, gedoopt 15 juni 1773, Rotterdam.
3 – Willem Blom, gedoopt 9 mei 1775, Rotterdam.
4 – Jacob Blom, gedoopt 25 september 1777, Rotterdam, begraven 19 maart 1779, Rotterdam.
5 – Hendrik Blom, gedoopt 10 juni 1779, Rotterdam, begraven 30 december 1779, Rotterdam.
6 – Francijntje Blom, gedoopt 1 oktober 1780, Rotterdam, overl. 26 december 1849, Rotterdam.
7 – Heijndrik Blom, gedoopt 28 juli 1782, Rotterdam, begraven 11 januari 1783, Rotterdam.
8 – Kaatje Blom, gedoopt 12 mei 1785, Rotterdam, begraven 6 augustus 1785, Rotterdam.
9 – Heijndrik Blom, gedoopt 8 augustus 1786, Rotterdam, begraven 21 oktober 1786, Rotterdam.
10 – Hendrik Jacob Blom, gedoopt 11 november 1787, Rotterdam, begraven 11 februari 1789, Rotterdam.
11 – Catarina Blom, gedoopt 2 februari 1790, Rotterdam, begraven 5 juli 1790, Rotterdam.
12 – Heindrijntje Blom, geboren 21 juli 1791, Rotterdam, overl. 19 oktober 1791.

II – 2 Trijntje (Treijntje, Trijntie) van Wijngerden (Wijngaarden, Wijngaarde, Weijngaarde, Wengerde), dochter van I-1. Gedoopt 30 september 1759 te Rotterdam, overleden 5 februari 1833 te Rotterdam.

Ze trouwde 9 maart 1779 te Rotterdam met Cornelis Baljon (Balijon, Balyon) (weduwnaar van
achtereenvolgens Anna van Steereling, Dirkje Vermeulen, Lammetje Chareldorp en Johanna van der Snel), geboren te Leiden, overleden 9 maart 1829 te Rotterdam (86 jaar, 2 maanden en 24 dagen oud).

Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Barend Baljon, gedoopt 13 januari 1780, Rotterdam.
2 – Pieter Balyon, gedoopt 6 september 1781, Rotterdam.
3 – Cornelis Balijon, gedoopt 21 augustus 1783, Rotterdam, begraven 10 september 1783, Rotterdam.
4 – Kaatje Balijon, gedoopt 2 november 1784, Rotterdam. ZIE III - 1
5 – Cornelis Baljon, gedoopt 21 november 1786, Rotterdam.
6 – Wilhelmus (Willem) Baljon, gedoopt 10 maart 1789, Rotterdam, overl. 22 juli 1833, Rotterdam.
7 – Johannes Balijon, geboren 15 augustus 1791, Rotterdam.
8 – Maria Jacoba Baljon, geboren 6 maart 1794, Rotterdam. ZIE III - 2
9 – Abram Balijon, gedoopt 31 juli 1796, Rotterdam.
10 – Jacob Baljon, geboren 10 mei 1798, Rotterdam, overleden 27 april 1818, Rotterdam.
11 – Isak Baljon, geboren 16 augustus 1802, Rotterdam.
12 – Leendert Baljon, geboren 13 maart 1806, Rotterdam.

II – 3 Jannetje (Jannetie) van Wijngaarde (Wijngaarden, Wijngerde, Wingerden), dochter van I-1. Gedoopt 2 januari 1763 te Rotterdam, overleden 17 november 1798 te Rotterdam, nalatende 3 minderjarige kinderen. Ze was turftonster.

Ze trouwde op 23 april 1782 te Rotterdam met Frans Blom, gedoopt 22 mei 1755 te Rotterdam, overleden 30 september 1807, nalatende 2 minderjarige kinderen. (in 1799 is hij opnieuw getrouwd, met Willemijntje de Jong)

Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Anna Blom, gedoopt 12 januari 1783, Rotterdam, begraven 26 maart 1783, Rotterdam
2 – Pieter Blom, gedoopt 19 februari 1784, Rotterdam, begraven 11 februari 1789, Rotterdam.
3 – Anna Blom, gedoopt 26 februari 1786, Rotterdam, begraven 13 juli 1789, Rotterdam.
4 – Wilhelmus Blom, gedoopt 25 december 1787, Rotterdam.
5 – Arie Blom, gedoopt 27 juli 1790, Rotterdam, begraven 1 oktober 1790, Rotterdam.
6 – Pieter Blom, geboren 22 juli 1791, Rotterdam, begraven 10 augustus 1791, Rotterdam.
7 – Arie Blom, geboren 12 augustus 1792, Rotterdam.
8 – Pieter Blom, geboren 23 januari 1795, Rotterdam, overl. 23 maart 1795, Rotterdam.
8 – Anna Blom, geboren 25 april 1796, Rotterdam, overl. 18 mei 1796, Rotterdam.
9 – Pieter Blom, geboren 14 juni 1797, Rotterdam, overl. 4 oktober 1797, Rotterdam.
10 – Anna Blom, geboren 29 oktober 1798, Rotterdam, overl. 20 januari 1799, Rotterdam.

Het Teleac-programma Verre Verwanten heeft overigens ook een stukje van de afstammingsreeks van Kaat Mossel in beeld gebracht, via de lijn van Jannetje van Wijngaarden en Arie Blom.

II – 4 Lena (Leena) de Lange (Langen), dochter van I-1. Gedoopt 4 augustus 1767 te Rotterdam, overleden 20 juni 1835 te Rotterdam. Ze trouwde op 13 juli 1784 te Rotterdam met Simon (Sijmen, Sijme, Seijme) Bouwens, gedoopt 14 januari 1766 te Rotterdam, overleden 17 februari 1840 te Rotterdam.

Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Nicolaas Bouwens, gedoopt 31 maart 1785, Rotterdam, overl. 2 september 1830, Rotterdam.
2 – Leendert Bouwens, gedopt 25 september 1787, Rotterdam, overl. 18 juni 1831, Rotterdam.
3 – Pieter Bouwens, gedoopt 22 april 1790, Rotterdam.
4 – Kaatje (Catharina) Bouwens, geboren 15 feb. 1793, Rotterdam, overl. 19 juni 1846, Rotterdam. (Een Kaatje Bouwens kreeg 13 juni 1816 een zoon: Jan Pieter Bouwens. 25 juli 1816 overleed Jan Bouwens, zoon van Catharina Bouwens, op de leeftijd van 9 weken.)
5 – Simon Bouwens, geboren 11 september 1795, Rotterdam, overl. 4 juli 1841, Rotterdam.
6 – Willem Jacob Bouwens, geboren 22 november 1797, Rotterdam, overl. 26 mei 1844, Rotterdam.
7 – Maria Bouwens, geboren 4 april 1800, Rotterdam. ZIE III - 3
8 – Jacob Bouwens, geboren 19 februari 1802, Rotterdam.
9 – Jacob Bouwens, gedoopt 26 juni 1803, Rotterdam, overl. 15 april 1805, Rotterdam.
10 – Jannetje Bouwens, geboren 16 mei 1805, Rotterdam, overl. 2 september 1808, Rotterdam.
11 – Albertus Bouwens, geboren 1 februari 1808, Rotterdam, overl. 24 februari 1862, Rotterdam

In een van de komende berichten volgen we de vrouwelijke nakomelingen van Kaat Mossel via de kinderen van Kaatje Balijon, Jacoba Baljon en Maria Bouwens.

vrijdag 2 oktober 2009

Een crimineel in de familie

Het is even slikken als je ontdekt dat een voorouder in aanraking is geweest met de rechterlijke macht. Dat kan tenslotte betekenen dat je crimineel bloed in je aderen hebt. Vergeet die gedachte snel, want het is misschien een van die zeldzame kansen om bijzondere informatie boven water te krijgen. Neem nu weer Kaat Mossel. Doordat ze is gearresteerd en verhoord, zijn we behoorlijk geïnformeerd over de wijk waar ze woonde, over haar relaties met buurtgenoten. In de verslagen klinken ook haar eigen woorden door en daardoor weten we dat ze niet zo fijnbesnaard was. En we weten zo dat haar oranjegezindheid geen verzinsel is.

Waar zoeken?
Wanneer tijdens het onderzoek de indruk ontstaat dat iemand bij gerechtelijke procedures betrokken is geweest, dan zijn er meestal nog bronnen bewaard gebleven. Het is afhankelijk van de periode waarin de zaak is afgehandeld, waar de zoektocht het best kan beginnen.

Speelde de rechtszaak voor 1811, dan is het gemeentearchief de plek waar je moet zijn. Speelt de rechtszaak na 1811, dan zijn de archieven van rechtbanken te vinden bij het Nationaal Archief (voor Zuid-Holland). Omdat Nederland in 1811 overging op het Franse rechtsstelsel, zijn de rechtbanken toen namelijk nationale instellingen geworden.

Het Gemeentearchief Rotterdam bewaart gerechtelijke bronnen van voor 1811. Dit zijn:

Voor het Oud Rechterlijk Archief van Rotterdam zijn verschillende indexen gemaakt:

  • ‘criminele sententiën’ over de periode 1529-1811;
  • Verkopingboeken, 1724-1810
  • Schuldboeken, 1725-1808
  • Gifteboeken, 1563-1638, 1664-1667, 1675-1693, 1699-1811

Deze indexen zijn te raadplegen op de studiezaal van het gemeentearchief. Het Gemeentearchief Rotterdam beheert verder het archief van het Werk- en Tuchthuis van Rotterdam uit de periode 1697-1873. In dit archief bevinden zich registers van opgenomen en ontslagen gevangenen.

donderdag 1 oktober 2009

De handtekening van Kaat Mossel

Het Gemeentearchief Rotterdam heeft flink wat notariële akten waarin de naam Kaat Mulder voorkomt. Meestal gaat het om getuigenverklaringen over haar rol bij de gebeurtenissen van 1784 en daarvoor. We hebben ook één akte die zij zelf heeft laten opstellen (Notarissen te Rotterdam en daarin opgegane gemeenten (ONA), inventarisnummer 3424). Het is een zogeheten akte van procuratie. Katharina Mulder stelt daarin Johannes van der Linden aan als haar zaakwaarnemer (procureur). Dat is nodig omdat zij op dat moment in de gevangenis zit. De akte is op 1 februari 1786 opgemaakt door notaris Woutherus de Prill en bevat de handtekeningen van twee getuigen én van Kaat zelf. Ze kon dus schrijven – wat niet van al haar tijdgenoten gezegd kan worden

Stamboom aankleden

Persoonsnamen, geboorte- en overlijdensdatum zijn de bouwstenen van een stamboom. Die stamboom kan extra aangekleed worden met informatie over levensomstandigheden van die personen. Notariële archieven zijn daarvoor de bron bij uitstek. Denk hierbij bijvoorbeeld aan testamenten, die informatie geven over de welvaart van de erflaters en de typische bezittingen van destijds. contracten waarin de beroepen en werkvelden van opgevoerde personen staan genoemd. Een notariële akte maakt het ook mogelijk te achterhalen of personen konden schrijven. De akten zijn namelijk door de comparanten ondertekend.

Het Gemeentearchief Rotterdam heeft de notariële archieven van de volgende standplaatsen en periodes:


  • Barendrecht, 1809-1925
  • Bergschenhoek, 1652-1655
  • Berkel en Rodenrijs, 1656-1848
  • Bleiswijk, 1660-1877
  • Capelle aan den IJssel, 1657-1925
  • Charlois, 1660-1897
  • Cool, 1800-1811
  • Delfshaven, 1601-1895
  • Hillegersberg, 1703-1730, 1796-1925
  • IJsselmonde, 1661-1925
  • Katendrecht, 1769-1811
  • Kralingen, 1690-1783
  • Overschie, 1614-1810
  • Poortugaal, 1677-1925
  • Ridderkerk, 1645-1693, 1755-1925
  • Rijsoord, 1661-1790
  • Rotterdam, 1585-1925
  • Schiebroek, 1780-1802

Het Gemeentearchief Rotterdam werkt aan het beschikbaarstellen van uittreksels van notariële akten op internet. Op de studiezaal van het gemeentearchief zijn papieren indexen, publicaties over notariële archieven en uiteraard de notariële archieven zelf te raadplegen.

woensdag 30 september 2009

Kaat, Kenau en de mannen

Als Kaat Mossel wordt genoemd, valt ook wel eens de naam van Kenau Simonsdr. Hasselaer (1526-1588). Niet vreemd, want het waren allebei strijdbare vrouwen. Beide zijn bovendien feministische iconen. Zowel Kaat Mossel als Kenau kreeg in 1898 een plek op de Nationale Tentoonstelling voor Vrouwenarbeid, de grootste feministische manifestatie ooit in Nederland gehouden.

Wat ze ook gemeen hebben is dat historisch onderzoek hun betekenis sindsdien heeft gerelativeerd. Kenau Hasselaer dankt haar faam vooral aan het verhaal dat ze tijdens het beleg van Haarlem in 1572 en 1573 zou hebben meegevochten tegen de Spanjaarden. Tegenwoordig wordt ernstig betwijfeld of dat wel waar is. Dat Kenau strijdbaar was staat overigens nog fier overeind. Ze heeft tijdens haar leven vele processen uitgevochten, onder andere tegen het Haarlemse stadsbestuur dat weigerde haar een schuld terug te betalen.

Voedsel- en belastingoproeren
Van Kaat Mossel staat wel vast dat ze een aandeel heeft gehad in de orangistische opstootjes van 1784. Maar hoe groot dat aandeel is geweest, blijft een open vraag. Kleiner waarschijnlijk dan haar tegenstanders in hun pamfletten en schotschriften wilden doen geloven. Aan de andere kant was het indertijd niet ongewoon dat vrouwen het voortouw namen bij protesten. In de 17de en 18de eeuw waren er geregeld voedsel- en belastingoproeren. Heel vaak traden vis- of fruitverkoopsters daarbij op als leiders. Deze verkoopsters waren als geen ander in de gelegenheid om andere vrouwen te mobiliseren. Als keurvrouw kende Kaat Mossel bijvoorbeeld ongeveer honderd vrouwelijke mosselventsters.

Strijd der seksen
Wat ook een rol speelde was dat in de achttiende eeuw alles draaide om de buurt. Het leven daar werd gedomineerd door vrouwen, dus op het moment dat er iets aan de hand was, konden zij via hun sociale contacten makkelijk een menigte op de been brengen. De patriotten vormden daarentegen een echte mannenwereld. Zij organiseerden zich in genootschappen, vrijkorpsen en clubs, waar voor vrouwen geen plaats was. In die zin was het conflict van 1784 ook een strijd der seksen.

dinsdag 29 september 2009

Afstammingsonderzoek in vrouwelijke lijn.


U weet het inmiddels: het Gemeentearchief Rotterdam is op zoek gegaan naar de dochters van Kaat Mossel. Of eigenlijk naar de dochters van de dochters van de dochters van de dochters... En zo voort tot de nu levende vrouwelijke nazaten. Onderzoek naar afstamming in vrouwelijke lijn wordt nog niet heel veel gedaan. Waarom eigenlijk niet?

Geslachtsnaam als 'kapstok'
Genealogisch onderzoek is onderzoek naar verwantschap. Het duidelijkste teken van verwantschap is een gemeenschappelijke achternaam. Daarom wordt bij veel genealogisch onderzoek een geslachtsnaam als 'kapstok' gebruikt, en de geslachtsnaam werd tot voor kort altijd in mannelijke lijn doorgegeven. Pas sinds 1998 kunnen ouders kiezen of ze hun kinderen de achternaam van de vader of die van de moeder geven. Voor die tijd kreeg een kind automatisch de naam van de vader. Alleen wanneer de ouders niet getrouwd waren en de vader het kind niet erkende, kreeg een kind vroeger de achternaam van de moeder. Bij onderzoek naar afstamming in mannelijke lijn hebben we dus in elke generatie met dezelfde achternaam te maken, terwijl we bij onderzoek naar afstamming in vrouwelijke lijn bij vrijwel elke generatie een andere achternaam vinden.

Vrouwelijke lijn betrouwbaarder
Voor de manier van onderzoek maakt het niet uit of u de mannelijke of de vrouwelijke lijn volgt. Zowel in akten van de burgerlijke stand als in doopboeken worden altijd beide ouders genoemd. Afstammingsonderzoek in vrouwelijke lijn is dus niet ingewikkelder. Het is wel betrouwbaarder. Vaderschap is immers onzekerder dan moederschap. Er bestaat altijd een kleine kans dat de wettige vader van een kind niet de biologische vader is. Hoe groot die kans precies is, is niet duidelijk. De verschillende percentages die in omloop zijn berusten meer op schattingen dan op uitgebreid onderzoek. Vast staat dat de onzekerheid per generatie oploopt. Stel dat er 95% kans is dat de wettige vader van een kind ook de biologische vader is. Dan is de kans dat de officiële grootvader de biologische grootvader is 95% van 95% (dat is 90¼ %). Na tien generaties is dat percentage al gedaald tot iets minder dan 60%.

Overigens is het niet noodzakelijk een keuze te maken tussen afstammingsonderzoek in vrouwelijke of in mannelijke lijn. Bij een zogenoemde kwartierstaat zijn alle voorouders even belangrijk. Er wordt dan niet alleen gezocht naar de vader van de vader van de vader, of naar de moeder van de moeder van de moeder, maar naar zowel de vader als de moeder van elke voorouder.

Dat het Gemeentearchief Rotterdam voor de vrouwelijke lijn heeft gekozen, heeft vooral een praktische reden. Sinds Kaat Mossel zijn we zo'n 10 generaties verder. Die volledig in beeld brengen, zou een heel uitgebreid onzerzoek vergen. Daar komt bij dat de mannelijke lijn al gedeeltelijk is uitgezocht. Dat neemt niet weg dat we ook geïnteresseerd zijn naar al die andere nakomelingen van Kaat Mossel. We roepen hen dan ook op zich bij ons te melden via communicatie@gar.rotterdam.nl

maandag 28 september 2009

Kinderen van Kaat Mossel

Wie zijn nu de nazaten van Kaat Mossel in vrouwelijke lijn? We lichten een tipje van de sluier op. Vorige week lieten we aan de hand van Katharina Mulder, alias Kaat Mossel, zien hoe je kunt zoeken in de Digitale Stamboom. Vandaag het eerste resultaat daarvan: de zonen en dochters van Kaat Mossel.

(I – 1) Kaatje (ook Caatje, Catie, Caetje, Kaetje, Katie, Katje, Katharina, Katrina) Mulder (ook Mulders), bijgenaamd Kaat Mossel. Gedoopt 25 maart 1723, Rotterdam. Overleden 29 juni 1798, Rotterdam.

Ze trouwde ten eerste op 1 juni 1745 te Rotterdam met Pieter van Wijngerden (ook Wijngerde, Wingerde, Wingerden, Wijngaerden) (gedoopt 21 januari 1722 te Rotterdam; begraven 26 maart 1764 te Rotterdam, nalatende 5 minderjarige kinderen).


Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Cornelis van Wingerde, gedoopt 15 september 1746, Rotterdam (begraven 21 sept 1747)
2 – Kornelis van Wingerden, gedoopt 28 juni 1748, Rotterdam.
3 – Caetje van Wijngerden, gedoopt 27 oktober 1750, Rotterdam.
4 – Willem van Wijngerde, gedoopt 9 januari 1753, Rotterdam.
5 – Joost van Wingerden, gedoopt 21 mei 1754, Rotterdam.
6 – Willem van Wijngerden, gedoopt 24 juli 1757, Rotterdam.
7 – Trijntje van Wijngerden, gedoopt 30 september 1759, Rotterdam.
8 – Jan van Wingerde, gedoopt 28 april 1761, Rotterdam.
9 – Jannetie van Wijngerde, gedoopt 2 januari 1763, Rotterdam.

Ze trouwde ten tweede op 8 januari 1765 te Rotterdam met Leendert de Lange (gedoopt 13 april 1717, Rotterdam; begraven 29 sept 1770 te Rotterdam, nalatende 3 minderjarige en 1 meerderjarig kind) Hij was weduwnaar van Anna van den Bogaert, eerder van Annetje Schreuders.

Uit dit huwelijk nog een kind:

10 – Leena de Lange, gedoopt 4 augustus 1767, Rotterdam.

In komende berichten presenteren we u de nakomelingen Caetje, Trijntje, Jannetie en Leena.

vrijdag 25 september 2009

Kaat schenkt een glaasje oranjebitter

Een vriendelijk lachende Kaat Mossel die een glaasje oranjebitter inschenkt voor een man in uniform - een uniform dat wel wat wegheeft van wat het vrijkorps droeg. Het Gemeentearchief Rotterdam heeft een affiche uit de jaren ’20 van de vorige eeuw waarop dit onwaarschijnlijke tafereel staat afgebeeld. Er zullen nu maar weinig mensen zijn die genoeg van Kaats tijd weten om de humor ervan te zien. Toen het affiche werd gemaakt, was dat anders.

Charlotte van Genderen, die een scriptie schreef over de beeldvorming rond Kaat Mossel, signaleert tussen 1860 en 1940 een kleine revival in de aandacht voor Kaat Mossel. Eric Palmen, auteur van Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam, plaatst die opleving vooral in de jaren rond 1900. Er werden toen toneelstukken aan haar gewijd, zoals Kaat Mossel, een blijspel in zes bedrijven van Anthonie van Sprinkhuysen. Ook was ze het onderwerp van artikelen in kranten en tijdschriften. In 1913 verscheen bovendien een boekje over haar leven, dat naar verluidt behoorlijk verkocht. In veel van die publicaties kwam Kaat naar voren als een eerlijke, loyale vrouw uit het volk. Wat men vooral waardeerde was dat ze haar oranjeliefde publiekelijk had geuit en niet was teruggeschrokken voor de consequenties.

Die hernieuwde aandacht voor Kaat Mossel had alles te maken met de stemming in het land. Die was in die jaren overwegend nationalistisch en orangistisch. Voor de patriotten hadden veel mensen geen goed woord meer over. Dat waren onruststokers geweest, marionetten van de Fransen bovendien. De fascinatie die kunstenaars als Kees van Dongen en schrijvers als M.J. Brusse aan de dag legden voor het leven in de volksbuurten, hielp natuurlijk ook mee om het imago van Kaat Mossel op te vijzelen.

Na de Tweede Wereldoorlog nam de populariteit van Kaat Mossel langzaam af. De nadruk op haar oranjeliefde verdween. Het beeld van daadkrachtige en strijdbare vrouw bleef wel overeind. Maar toneelstukken of boeken werden er niet meer over haar geschreven. In 1994 werd nog wel de Rotterdamse musical Kaat Mossel opgevoerd. Hierin vertolkte Joke Bruijs de hoofdrol. Het verhaal draait om de belofte van Prins Willem V een standbeeld van haar op te richten als dank voor haar loyaliteit. Met de hulp van de geest van Erasmus probeert ze dit alsnog te bereiken.

donderdag 24 september 2009

Trots op Kaat Mossel

Een kleine rondgang op het wereldwijde web bewijst het: Kaat Mossel leeft – haar naam althans. Tik “kaat mossel” in bij Google en je krijgt 41.000 treffers. Onder die treffers diverse bedrijven die haar naam met trots dragen. De associatie met de stad Rotterdam is daarbij een belangrijk pluspunt, maar ook haar karaktereigenschappen kunnen tegenwoordig op waardering rekenen.

Oud-wielrenster Leontien van Moorsel noemde Kaat Mossel in een interview met de Stadskrant een sprekend type van de Rotterdamse cultuur: "Niet lullen, maar poetsen, lekker recht voor z’n raap en ja is ja. Dat vind ik groots aan haar en aan Rotterdammers in het algemeen".
Van Moorsels voorliefde voor Kaat Mossel is misschien niet helemaal toevallig. Haar schoonvader Joop Zijlaard richtte ooit Brasserie Kaat Mossel op, inmiddels een bekend Rotterdams restaurant. De homepage van het restaurant vat het verhaal van Katharina Mulder kernachtig samen en besluit dan met de woorden: “Geen deftige dame dus deze keurmeesteres van mosselen. Voor liflafjes is er dus geen plek in deze brasserie met houten vloeren en dito tafeltjes”.

De link met Rotterdam en het recht-voor-z’n-raap-karakter was ook voor een Brabants coachingsbureau reden om de naam Kaat Mossel aan te nemen. In een reactie op Dochters van Kaat Mossel schrijft de eigenares: "Toen ik mijn bedrijf een naam moest geven was Kaat Mossel direct het eerste waar ik aan dacht. Juist omdat ik als Rotterdamse mijn roots levend wilde houden, en eigenlijk ook een beetje omdat Kaat Mossel natuurlijk de geschiedenis in is gegaan als een stoer wijf met een grote muil :-) (even op z'n Rotterdams ;-) Wie wil daar nu niet aan gerelateerd worden".

Er blijkt ook een paar schepen met de naam Kaat Mossel rond te varen, zoals de oorspronkelijk als Maria gedoopte mosselkotter en een uit 1905 stammend zeilvrachtschip. Dat laatste schip is volgens de website ‘wat zeilen betreft net zo´n strijdbare, pittige dame’ als de historische Kaat Mossel.

Een aantal genealogen kwam Kaat Mossel tegen bij hun stamboomonderzoek en meldt dat op hun websites. De familie van Baardewijk heeft op haar website een heel dossier over haar aangelegd. De site van de familie Baljon vermeldt interessante details over Kaat’s dochter Trijntje. Een enkeling ontdekte dat hij niet alleen met Kaat Mossel een verwantschapsrelatie heeft, maar met een hele reeks historische figuren, onder wie Hugo de Groot, Vincent van Gogh, Willem de Kooning en Anthony Fokker.

woensdag 23 september 2009

Een achttiende-eeuwse mediahype?

Dat we ons Kaat Mossel nu nog herinneren is eigenlijk een beetje merkwaardig. Ze heeft immers geen daden verricht die de loop van de geschiedenis hebben veranderd. Ze heeft wel een hoofdrol gespeeld in allerlei pamfletten en prenten. Is haar roem misschien het resultaat van een 18de eeuwse mediahype?

Het klimaat was er naar. Er heerste veel onvrede over het functioneren van de politiek. Daar kwam bij dat het economisch niet goed ging. En tot overmaat van ramp presteerde de Republiek ook nog eens slecht in de zoveelste oorlog tegen de Engelsen. Veroorzaker van al die ellende was stadhouder Willem V vonden burgers met patriotse sympathieën. Orangisten dachten daar heel anders over. Zij zagen de prins juist als de hoeder van de natie. In de opiniepers liep dit meningverschil hoog op. De orangistische opstootjes in Rotterdam waren natuurlijk alleen maar olie op het vuur.


Een pak rammel
Willem V had veel aanhang in de volksbuurten van de Maasstad. Als daar zijn verjaardag werd gevierd, was het moeilijk je aan de festiviteiten te onttrekken. Wie zijn huis niet wilde versieren of geen oranje wilde dragen, riskeerde een pak rammel. Ook bij het carnavaleske festijn dat volgde, moest iedereen meedoen. In de beleving van de patriotten ging het er vooral bij de viering van 1783 heftiger aan toe dan in voorgaande jaren. Ze besloten zich daarom te bewapenen en een vrijkorps op te richten – tot groot ongenoegen de oranjegezinde delen van de bevolking.

In 1784 verliep de verjaardag van de stadhouder weliswaar vrij rustig, maar in de weken daarna waren er om de haverklap incidentjes. Als de leden van het vrijkorps op patrouille gingen, deden groepjes orangisten er alles aan om ze te provoceren en belachelijk te maken. Op 3 april 1784 liep zo’n incident volkomen uit de hand. De officier van de compagnie voelde zich zo bedreigd dat hij bevel gaf te schieten. Daarbij raakten zeven mensen zwaargewond, waarvan er vier uiteindelijk overleden.


Het vuur van de oranjeliefde
In de speurtocht naar de aanstichters was Kaat Mossel een voor de hand liggende verdachte. Tijdens de verjaardag van de prins had ze oranje linten uitgedeeld. En bij de confrontaties met het vrijkorps hadden getuigen haar vaak in de voorste gelederen gezien. Bovendien waren er geruchten dat ze was betaald om het vuur van de oranjeliefde een beetje op te porren. Hoe kwam ze anders aan het geld voor alle versieringen? In de verhoren zei Kaat hier weinig over. Ze gaf wel toe dat ze drinkgeld had gekregen, maar dat was niks bijzonders: het was immers een goede gewoonte dat rijkere burgers geld gaven aan armen om drank te kopen tijdens feestelijkheden.
Daarmee verschafte Kaat Mossel haar tegenstanders een mooi argument om haar flink door het slijk te halen. Daar maakten ze dankbaar gebruik van.

dinsdag 22 september 2009

Beroepen en familiegeschiedenis


Achter de simpele vermelding van een beroep op een akte gaat vaak een hele wereld schuil. Voor wie zijn voorouders beter wil leren kennen, kan het de moeite lonen die wereld in kaart te brengen. Door zo’n onderzoek kan je veel aan de weet komen over bijvoorbeeld iemands inkomen, zijn of haar sociale status en levensomstandigheden. Soms kan je zelfs achterhalen hoe iemands dag eruit moet hebben gezien. Kaat Mossel is in dat opzicht weer een mooi voorbeeld. Zij is meer dan dertig jaar keurvrouw der mosselen geweest in Rotterdam.

Mosselvrouwen

In Rotterdam werden in de 18de eeuw elke dag, behalve zondag, mosselen verhandeld. Dit gebeurde zowel in de winter als in de zomer. ’s Zomers waren de werktijden wel langer want dan begon men al om vijf uur in plaats van acht uur. Elke ochtend kwamen vissersschepen uit Den Briel en Rotterdam met hun ladingen naar het mosseldistributiepunt aan de Spaansekade bij de Roobrug. Voordat de mosselen gelost werden, moest de keurvrouw ze inspecteren. Vond zij ze goed, dan werden ze aangeboden aan de verkoopsters.

Die hele gang van zaken was vastgelegd in een speciale Ordonnantie op de mossel-neringe uit 1722. Dit was een van de vele verordeningen die het bestuur uitvaardigde en die nu nog is terug te vinden in het zogeheten Oud Archief van de Stad Rotterdam (toegangsnr. 1.01, inventarisnr. 512). Die ordonnantie bepaalde ook dat alleen vrouwen mosselen mochten verkopen. Ze moesten officieel minimaal 16 jaar zijn, hoewel vaak een oogje werd dichtgeknepen als dat niet zo was. Aan het eind van de 18de eeuw was de mosselverkoop een belangrijke inkomstenbron voor de vrouwen uit de volksbuurt waar Kaat Mossel woonde. De mosselvrouw verkocht gekookte en rauwe mosselen. Zij maakte de mossel schoon en serveerde er een bakje azijn bij. Mosselen kostten in die tijd niet veel. Het merendeel van de klanten bestond dan ook uit mensen met een kleine beurs. Rijkere burgers aten meestal geen mosselen maar oesters.

Stedelijk ambt

De taak van de keurvrouw was niet alleen de kwaliteit van de mosselen bewaken, maar ook het handhaven van de orde tijdens de distributie. Ze moest voorkomen dat de ventsters dronken op de Spaansekade verschenen of overlast veroorzaakten. Bovendien had ze een belangrijke stem in de aanstelling van nieuwe verkoopsters. Ze was namelijk degene die de kandidaten voordroeg bij het stadsbestuur. Dat gaf haar de nodige macht en aanzien.

Het beroep van keurvrouw van de mosselen was een stedelijk ambt. In Ambtenboeken werd de benoemingen en de mutaties daarin bijgehouden Daaruit blijkt dat de functie van moeder op dochter werd overgedragen, zoals ook andere stedelijke ambten vaak van ouders op kinderen overgingen. Een keurvrouw had overigens geen vast salaris. Daar staat tegenover dat de functie wel de nodige bijverdiensten opleverde. Op die manier verdiende Kaat Mossel per jaar waarschijnlijk ongeveer 30 gulden, waarvan er drie aan de stad moest worden afgedragen. Daarnaast verkocht Kaat zelf ook mosselen aan de Nieuwemarkt of aan de Krattenburg. Alles bij elkaar moet ze daarmee een klein maar redelijk zeker inkomen hebben gehad. Later, toen ze in de gevangenis zat, zou ze het zelf als een ‘middelmaatig bestaan’ omschrijven.

maandag 21 september 2009

Zoeken naar de kinderen van Kaat Mossel

Katharina Mulder heeft een heleboel kinderen gekregen. Aangezien alle bewaard gebleven doop-, trouw- en begraafregisters van Rotterdam en de geannexeerde gemeenten zijn ingevoerd in de Digitale Stamboom, zouden de doopinschrijvingen daar te vinden moeten zijn. Toch is het niet zo makkelijk, ze allemaal boven water te krijgen.

Als we in het zoekscherm van de Digitale Stamboom voor de mogelijkheid Geavanceerd zoeken kiezen, kunnen we heel precies omschrijven naar wie we zoeken: we vinken Dopen aan, en vullen in bij Familienaam: Mulder; bij Voornaam: Katharina en bij Rol: Moeder. Dan moeten we alle doopinschrijvingen vinden waarbij de moeder Katharina Mulder heet. Maar we krijgen een teleurstellende melding: Er zijn geen gegevens gevonden die aan de opgegeven criteria voldoen. Er komt dus geen enkele doopinschrijving voor van een kind van Katharina Mulder. Als we het proberen onder de naam van haar echtgenoot, Pieter van Wijngerden, vinden we wel iets:

Als we de drie onderste treffers één voor één aanklikken (de bovenste, uit 1665, is te oud om iets met Kaat Mossel te maken te kunnen hebben), ontdekken we waarom we niets hebben gevonden toen we onder de naam van Katharina Mulder zochten: de moeder van deze drie kinderen wordt achtereenvolgens Caetje Mulders, Kaatie Mulders en Kaetje Mulders genoemd.

geen spellingsregels

Voordat in 1811 de burgerlijke stand werd ingevoerd, werd namen op allerlei verschillende manieren geschreven. Dat kwam niet alleen doordat veel mensen zelf niet konden lezen en schrijven, maar vooral doordat er geen officiële spellingsregels bestonden. Pas in 1804 werden voor het eerst spellingsregels voor de Nederlandse taal opgesteld. Voor die tijd maakte het weinig uit of iemand rijkaard of ryckaert schreef. Er waren wel gewoonten en modes, maar geen regels.

Maar hoe moeten we nu verder zoeken in de Digitale Stamboom? We kunnen toch niet voor elke spellingsvariant die we kunnen verzinnen een aparte zoekopdracht geven? Gelukkig kan in de Digitale Stamboom gezocht worden met een zogenaamde wildcard. Door een sterretje te zetten in plaats van één of meerdere letters, laten we het systeem zoeken naar verschillende spellingvarianten. Als we bij Voornaam Ka* invullen, wordt gezocht naar alle namen die beginnen met Ka. Dus niet alleen Katharina, maar ook Katrina, Kaatje, Kaetje en Katje (en Karel). De achternaam vullen we in als Mulder*, zodat behalve Mulder ook Mulders en Muldert gevonden wordt.

Als we dan behalve Dopen ook Trouwen en Begraven aanvinken, levert dat 67 treffers op, die echter niet allemaal op dezelfde persoon betrekking hebben. We zullen al die treffers afzonderlijk moeten bekijken om te selecteren welke bij Kaat Mossel horen en welke niet.

Vervolgens zoeken we ook nog naar Ca* Mulder*, wat nog eens 141 treffers oplevert. Wanneer we ook deze allemaal hebben nagekeken, hebben we de volgende gegevens verzameld: de doop van Kaat Mossel (1723), haar huwelijk met Pieter van Wijngaerden (1745), de dopen van hun negen kinderen (1746, 1748, 1750, 1753, 1754, 1757, 1759, 1761 en 1763), de begrafenis van Pieter (1764), haar tweede huwelijk (1764), met Leendert de Lange, de geboorte van de dochter uit dat huwelijk (1767), de begrafenis van Leendert (1770), en de begrafenis van haarzelf (1798). Bovendien nog een reeks dopen waarbij ze als getuige optrad.

De vrouw die we aanvankelijk wilden opzoeken als Katharina Mulder, hebben we dan slechts één keer gevonden onder die naam (1764), en verder onder de naam Caetje Mulder, Caetje Mulders, Kaetje Mulders, Kaatie Mulders, Kaatje Mulders, Caatie Mulder, Caatje Mulder, Caatje Mulders, Catje Mulders, Katje Mulders, Katje Mulder, Catie Mulders, Catrina Mulder, Catarina Mulder, Catharina Mulder.

donderdag 17 september 2009

Kaat Mossel: de feiten


‘Wie de ware Kaat Mossel is, weet ik ook niet echt’, schrijft Eric Palmen op een van de laatste bladzijden van zijn dit jaar verschenen Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam. Een begrijpelijke verzuchting. Al tijdens Kaats leven deden er allerlei verhalen over haar de ronde. Harde feiten hebben we maar weinig. Laten we die eerst eens op een rij zetten.

We weten dat Kaat officieel Katharina Mulder heette en werd geboren op 25 maart 1723 in de Doelstraat in Rotterdam. Ze was het tweede kind van Willem Janszoon Mulder en Caetje Wouters van der Wapen. In totaal zou het echtpaar negen kinderen krijgen. Het gezin verhuisde later naar een steeg in het Achterklooster. In deze buurt zou Kaat haar verdere leven blijven.
Katharina Mulder is twee keer getrouwd. De eerste keer in 1745 met kuipersknecht Pieter van Wijngaarden. Met hem woonde ze in de Zwanesteeg in het Achterklooster. Ze kregen negen kinderen, waarvan er vier jong zijn gestorven. Nadat haar man op 26 maart 1764 was overleden, hertrouwde Kaat op 8 januari 1765 met zakkendrager Leendert de Lange, een weduwnaar met vier kinderen. Samen kregen Kaat en Leendert in 1767 nog een dochter. Vanaf 1758 bekleedde ze het stadsambt van ‘Keurvrouw der mosselen’. Daaraan dankte ze ook haar bijnaam Kaat Mossel.

Beroemd en berucht werd ze door de gebeurtenissen van 1784 - en daar weten we behoorlijk wat van. In april van dat jaar liep de viering van de verjaardag van prins Willem V uit op een gewelddadig treffen tussen een oranjegezinde menigte en een patriots vrijkorps. Niet lang daarna werden Kaat Mulder en haar vriendin Keet Zwenke opgepakt op verdenking de menigte tegen het vrijkorps te hebben opgehitst. Op 3 september 1785 werd het vonnis geveld: schuldig. De straf: publiekelijke geseling, brandmerken en 10 jaar in het tuchthuis op de Korte Hoogstraat. Verder zou zij voor altijd uit Rotterdam verbannen worden. Advocaat Willem Bilderdijk ging direct in beroep, maar haar zaak zou niet meer voorkomen. Met de hulp van een Pruisisch leger verjoeg stadhouder Willem V in 1787 de patriotten. Kaat, die inmiddels in Den Haag gevangen zat, werd vrijgelaten en keerde terug naar Rotterdam.

Over hoe het haar daarna verging, weten we weer heel weinig. Waarschijnlijk heeft Kaat nog korte tijd als keurvrouw gewerkt. In elk geval nam haar oudste dochter Kaatje van Wingerden in 1789 het werk van haar over. In 1795 kreeg die ook de functie officieel toegewezen. Kaat Mulder overleed drie jaar later, op 29 juni 1798, en werd begraven op het St. Janskerkhof dat dicht in de buurt van haar woning lag.

Genealogie, Kaat Mossel en Rotterdam


Onlangs voegde het Gemeentearchief Rotterdam zijn twee miljoenste akte toe aan de Digitale Stamboom. Die mijlpaal willen we niet ongemerkt laten passeren. Daarom houden we vijf weken lang op deze plek een weblog bij over stamboomonderzoek. We gaan dan op zoek naar de vrouwelijke nakomelingen van een bekende vrouw uit de Rotterdamse geschiedenis: Kaat Mossel. En passant zullen we het natuurlijk ook hebben over Kaat Mossel zelf en over de stad waar ze woonde.

Kaat Mossel (1723-1798), was een van de hoofdrolspelers bij de gebeurtenissen van april 1784. De viering van de verjaardag van stadhouder Willem V liep toen in Rotterdam uit op een orangistisch oproer. Kaat Mossel werd gearresteerd als aanstichtster en belandde in de gevangenis. Drie jaar later werd ze vrijgelaten. Ze kreeg een schadevergoeding en mocht weer gaan werken als keurvrouw van mosselen.

Het Gemeentearchief Rotterdam is op zoek gegaan naar de vrouwelijke nazaten van Kaat Mossel, die officieel Katharina Mulder heette. Het opstellen van dergelijke (matrilineaire) stamreeksen is bij ons tot nu toe minder gebruikelijk. Traditiegetrouw volgden genealogen vooral de mannelijke afstammingslijn. Op deze weblog willen we laten zien hoe zulk onderzoek in z’n werk gaat. Het gebruik van de Digitale Stamboom staat daarbij centraal. De Digitale Stamboom bevat uittreksels van akten van de burgerlijke stand uit 1811-1950 en de voorlopers daarvan, de doop-, trouw- en begraafboeken (DTB). De Digitale Stamboom, die raadpleegbaar is via de website van het gemeentearchief, trekt maandelijks bijna 7.000 unieke bezoekers. Dat maakt het tot een van de populairste onderdelen van de site.

Op 19 oktober belegt het gemeentearchief een bijeenkomst met de nakomelingen van Kaat Mossel. Deze bijeenkomst maakt onderdeel uit van de activiteiten van het archief tijdens de Week van de Geschiedenis (17 t/m 25 oktober), die dit jaar in het teken staat van het thema ‘Oorlog en vrede’.