donderdag 17 september 2009

Kaat Mossel: de feiten


‘Wie de ware Kaat Mossel is, weet ik ook niet echt’, schrijft Eric Palmen op een van de laatste bladzijden van zijn dit jaar verschenen Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam. Een begrijpelijke verzuchting. Al tijdens Kaats leven deden er allerlei verhalen over haar de ronde. Harde feiten hebben we maar weinig. Laten we die eerst eens op een rij zetten.

We weten dat Kaat officieel Katharina Mulder heette en werd geboren op 25 maart 1723 in de Doelstraat in Rotterdam. Ze was het tweede kind van Willem Janszoon Mulder en Caetje Wouters van der Wapen. In totaal zou het echtpaar negen kinderen krijgen. Het gezin verhuisde later naar een steeg in het Achterklooster. In deze buurt zou Kaat haar verdere leven blijven.
Katharina Mulder is twee keer getrouwd. De eerste keer in 1745 met kuipersknecht Pieter van Wijngaarden. Met hem woonde ze in de Zwanesteeg in het Achterklooster. Ze kregen negen kinderen, waarvan er vier jong zijn gestorven. Nadat haar man op 26 maart 1764 was overleden, hertrouwde Kaat op 8 januari 1765 met zakkendrager Leendert de Lange, een weduwnaar met vier kinderen. Samen kregen Kaat en Leendert in 1767 nog een dochter. Vanaf 1758 bekleedde ze het stadsambt van ‘Keurvrouw der mosselen’. Daaraan dankte ze ook haar bijnaam Kaat Mossel.

Beroemd en berucht werd ze door de gebeurtenissen van 1784 - en daar weten we behoorlijk wat van. In april van dat jaar liep de viering van de verjaardag van prins Willem V uit op een gewelddadig treffen tussen een oranjegezinde menigte en een patriots vrijkorps. Niet lang daarna werden Kaat Mulder en haar vriendin Keet Zwenke opgepakt op verdenking de menigte tegen het vrijkorps te hebben opgehitst. Op 3 september 1785 werd het vonnis geveld: schuldig. De straf: publiekelijke geseling, brandmerken en 10 jaar in het tuchthuis op de Korte Hoogstraat. Verder zou zij voor altijd uit Rotterdam verbannen worden. Advocaat Willem Bilderdijk ging direct in beroep, maar haar zaak zou niet meer voorkomen. Met de hulp van een Pruisisch leger verjoeg stadhouder Willem V in 1787 de patriotten. Kaat, die inmiddels in Den Haag gevangen zat, werd vrijgelaten en keerde terug naar Rotterdam.

Over hoe het haar daarna verging, weten we weer heel weinig. Waarschijnlijk heeft Kaat nog korte tijd als keurvrouw gewerkt. In elk geval nam haar oudste dochter Kaatje van Wingerden in 1789 het werk van haar over. In 1795 kreeg die ook de functie officieel toegewezen. Kaat Mulder overleed drie jaar later, op 29 juni 1798, en werd begraven op het St. Janskerkhof dat dicht in de buurt van haar woning lag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten