dinsdag 22 september 2009

Beroepen en familiegeschiedenis


Achter de simpele vermelding van een beroep op een akte gaat vaak een hele wereld schuil. Voor wie zijn voorouders beter wil leren kennen, kan het de moeite lonen die wereld in kaart te brengen. Door zo’n onderzoek kan je veel aan de weet komen over bijvoorbeeld iemands inkomen, zijn of haar sociale status en levensomstandigheden. Soms kan je zelfs achterhalen hoe iemands dag eruit moet hebben gezien. Kaat Mossel is in dat opzicht weer een mooi voorbeeld. Zij is meer dan dertig jaar keurvrouw der mosselen geweest in Rotterdam.

Mosselvrouwen

In Rotterdam werden in de 18de eeuw elke dag, behalve zondag, mosselen verhandeld. Dit gebeurde zowel in de winter als in de zomer. ’s Zomers waren de werktijden wel langer want dan begon men al om vijf uur in plaats van acht uur. Elke ochtend kwamen vissersschepen uit Den Briel en Rotterdam met hun ladingen naar het mosseldistributiepunt aan de Spaansekade bij de Roobrug. Voordat de mosselen gelost werden, moest de keurvrouw ze inspecteren. Vond zij ze goed, dan werden ze aangeboden aan de verkoopsters.

Die hele gang van zaken was vastgelegd in een speciale Ordonnantie op de mossel-neringe uit 1722. Dit was een van de vele verordeningen die het bestuur uitvaardigde en die nu nog is terug te vinden in het zogeheten Oud Archief van de Stad Rotterdam (toegangsnr. 1.01, inventarisnr. 512). Die ordonnantie bepaalde ook dat alleen vrouwen mosselen mochten verkopen. Ze moesten officieel minimaal 16 jaar zijn, hoewel vaak een oogje werd dichtgeknepen als dat niet zo was. Aan het eind van de 18de eeuw was de mosselverkoop een belangrijke inkomstenbron voor de vrouwen uit de volksbuurt waar Kaat Mossel woonde. De mosselvrouw verkocht gekookte en rauwe mosselen. Zij maakte de mossel schoon en serveerde er een bakje azijn bij. Mosselen kostten in die tijd niet veel. Het merendeel van de klanten bestond dan ook uit mensen met een kleine beurs. Rijkere burgers aten meestal geen mosselen maar oesters.

Stedelijk ambt

De taak van de keurvrouw was niet alleen de kwaliteit van de mosselen bewaken, maar ook het handhaven van de orde tijdens de distributie. Ze moest voorkomen dat de ventsters dronken op de Spaansekade verschenen of overlast veroorzaakten. Bovendien had ze een belangrijke stem in de aanstelling van nieuwe verkoopsters. Ze was namelijk degene die de kandidaten voordroeg bij het stadsbestuur. Dat gaf haar de nodige macht en aanzien.

Het beroep van keurvrouw van de mosselen was een stedelijk ambt. In Ambtenboeken werd de benoemingen en de mutaties daarin bijgehouden Daaruit blijkt dat de functie van moeder op dochter werd overgedragen, zoals ook andere stedelijke ambten vaak van ouders op kinderen overgingen. Een keurvrouw had overigens geen vast salaris. Daar staat tegenover dat de functie wel de nodige bijverdiensten opleverde. Op die manier verdiende Kaat Mossel per jaar waarschijnlijk ongeveer 30 gulden, waarvan er drie aan de stad moest worden afgedragen. Daarnaast verkocht Kaat zelf ook mosselen aan de Nieuwemarkt of aan de Krattenburg. Alles bij elkaar moet ze daarmee een klein maar redelijk zeker inkomen hebben gehad. Later, toen ze in de gevangenis zat, zou ze het zelf als een ‘middelmaatig bestaan’ omschrijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten