woensdag 30 september 2009

Kaat, Kenau en de mannen

Als Kaat Mossel wordt genoemd, valt ook wel eens de naam van Kenau Simonsdr. Hasselaer (1526-1588). Niet vreemd, want het waren allebei strijdbare vrouwen. Beide zijn bovendien feministische iconen. Zowel Kaat Mossel als Kenau kreeg in 1898 een plek op de Nationale Tentoonstelling voor Vrouwenarbeid, de grootste feministische manifestatie ooit in Nederland gehouden.

Wat ze ook gemeen hebben is dat historisch onderzoek hun betekenis sindsdien heeft gerelativeerd. Kenau Hasselaer dankt haar faam vooral aan het verhaal dat ze tijdens het beleg van Haarlem in 1572 en 1573 zou hebben meegevochten tegen de Spanjaarden. Tegenwoordig wordt ernstig betwijfeld of dat wel waar is. Dat Kenau strijdbaar was staat overigens nog fier overeind. Ze heeft tijdens haar leven vele processen uitgevochten, onder andere tegen het Haarlemse stadsbestuur dat weigerde haar een schuld terug te betalen.

Voedsel- en belastingoproeren
Van Kaat Mossel staat wel vast dat ze een aandeel heeft gehad in de orangistische opstootjes van 1784. Maar hoe groot dat aandeel is geweest, blijft een open vraag. Kleiner waarschijnlijk dan haar tegenstanders in hun pamfletten en schotschriften wilden doen geloven. Aan de andere kant was het indertijd niet ongewoon dat vrouwen het voortouw namen bij protesten. In de 17de en 18de eeuw waren er geregeld voedsel- en belastingoproeren. Heel vaak traden vis- of fruitverkoopsters daarbij op als leiders. Deze verkoopsters waren als geen ander in de gelegenheid om andere vrouwen te mobiliseren. Als keurvrouw kende Kaat Mossel bijvoorbeeld ongeveer honderd vrouwelijke mosselventsters.

Strijd der seksen
Wat ook een rol speelde was dat in de achttiende eeuw alles draaide om de buurt. Het leven daar werd gedomineerd door vrouwen, dus op het moment dat er iets aan de hand was, konden zij via hun sociale contacten makkelijk een menigte op de been brengen. De patriotten vormden daarentegen een echte mannenwereld. Zij organiseerden zich in genootschappen, vrijkorpsen en clubs, waar voor vrouwen geen plaats was. In die zin was het conflict van 1784 ook een strijd der seksen.

dinsdag 29 september 2009

Afstammingsonderzoek in vrouwelijke lijn.


U weet het inmiddels: het Gemeentearchief Rotterdam is op zoek gegaan naar de dochters van Kaat Mossel. Of eigenlijk naar de dochters van de dochters van de dochters van de dochters... En zo voort tot de nu levende vrouwelijke nazaten. Onderzoek naar afstamming in vrouwelijke lijn wordt nog niet heel veel gedaan. Waarom eigenlijk niet?

Geslachtsnaam als 'kapstok'
Genealogisch onderzoek is onderzoek naar verwantschap. Het duidelijkste teken van verwantschap is een gemeenschappelijke achternaam. Daarom wordt bij veel genealogisch onderzoek een geslachtsnaam als 'kapstok' gebruikt, en de geslachtsnaam werd tot voor kort altijd in mannelijke lijn doorgegeven. Pas sinds 1998 kunnen ouders kiezen of ze hun kinderen de achternaam van de vader of die van de moeder geven. Voor die tijd kreeg een kind automatisch de naam van de vader. Alleen wanneer de ouders niet getrouwd waren en de vader het kind niet erkende, kreeg een kind vroeger de achternaam van de moeder. Bij onderzoek naar afstamming in mannelijke lijn hebben we dus in elke generatie met dezelfde achternaam te maken, terwijl we bij onderzoek naar afstamming in vrouwelijke lijn bij vrijwel elke generatie een andere achternaam vinden.

Vrouwelijke lijn betrouwbaarder
Voor de manier van onderzoek maakt het niet uit of u de mannelijke of de vrouwelijke lijn volgt. Zowel in akten van de burgerlijke stand als in doopboeken worden altijd beide ouders genoemd. Afstammingsonderzoek in vrouwelijke lijn is dus niet ingewikkelder. Het is wel betrouwbaarder. Vaderschap is immers onzekerder dan moederschap. Er bestaat altijd een kleine kans dat de wettige vader van een kind niet de biologische vader is. Hoe groot die kans precies is, is niet duidelijk. De verschillende percentages die in omloop zijn berusten meer op schattingen dan op uitgebreid onderzoek. Vast staat dat de onzekerheid per generatie oploopt. Stel dat er 95% kans is dat de wettige vader van een kind ook de biologische vader is. Dan is de kans dat de officiële grootvader de biologische grootvader is 95% van 95% (dat is 90¼ %). Na tien generaties is dat percentage al gedaald tot iets minder dan 60%.

Overigens is het niet noodzakelijk een keuze te maken tussen afstammingsonderzoek in vrouwelijke of in mannelijke lijn. Bij een zogenoemde kwartierstaat zijn alle voorouders even belangrijk. Er wordt dan niet alleen gezocht naar de vader van de vader van de vader, of naar de moeder van de moeder van de moeder, maar naar zowel de vader als de moeder van elke voorouder.

Dat het Gemeentearchief Rotterdam voor de vrouwelijke lijn heeft gekozen, heeft vooral een praktische reden. Sinds Kaat Mossel zijn we zo'n 10 generaties verder. Die volledig in beeld brengen, zou een heel uitgebreid onzerzoek vergen. Daar komt bij dat de mannelijke lijn al gedeeltelijk is uitgezocht. Dat neemt niet weg dat we ook geïnteresseerd zijn naar al die andere nakomelingen van Kaat Mossel. We roepen hen dan ook op zich bij ons te melden via communicatie@gar.rotterdam.nl

maandag 28 september 2009

Kinderen van Kaat Mossel

Wie zijn nu de nazaten van Kaat Mossel in vrouwelijke lijn? We lichten een tipje van de sluier op. Vorige week lieten we aan de hand van Katharina Mulder, alias Kaat Mossel, zien hoe je kunt zoeken in de Digitale Stamboom. Vandaag het eerste resultaat daarvan: de zonen en dochters van Kaat Mossel.

(I – 1) Kaatje (ook Caatje, Catie, Caetje, Kaetje, Katie, Katje, Katharina, Katrina) Mulder (ook Mulders), bijgenaamd Kaat Mossel. Gedoopt 25 maart 1723, Rotterdam. Overleden 29 juni 1798, Rotterdam.

Ze trouwde ten eerste op 1 juni 1745 te Rotterdam met Pieter van Wijngerden (ook Wijngerde, Wingerde, Wingerden, Wijngaerden) (gedoopt 21 januari 1722 te Rotterdam; begraven 26 maart 1764 te Rotterdam, nalatende 5 minderjarige kinderen).


Kinderen uit dit huwelijk:

1 – Cornelis van Wingerde, gedoopt 15 september 1746, Rotterdam (begraven 21 sept 1747)
2 – Kornelis van Wingerden, gedoopt 28 juni 1748, Rotterdam.
3 – Caetje van Wijngerden, gedoopt 27 oktober 1750, Rotterdam.
4 – Willem van Wijngerde, gedoopt 9 januari 1753, Rotterdam.
5 – Joost van Wingerden, gedoopt 21 mei 1754, Rotterdam.
6 – Willem van Wijngerden, gedoopt 24 juli 1757, Rotterdam.
7 – Trijntje van Wijngerden, gedoopt 30 september 1759, Rotterdam.
8 – Jan van Wingerde, gedoopt 28 april 1761, Rotterdam.
9 – Jannetie van Wijngerde, gedoopt 2 januari 1763, Rotterdam.

Ze trouwde ten tweede op 8 januari 1765 te Rotterdam met Leendert de Lange (gedoopt 13 april 1717, Rotterdam; begraven 29 sept 1770 te Rotterdam, nalatende 3 minderjarige en 1 meerderjarig kind) Hij was weduwnaar van Anna van den Bogaert, eerder van Annetje Schreuders.

Uit dit huwelijk nog een kind:

10 – Leena de Lange, gedoopt 4 augustus 1767, Rotterdam.

In komende berichten presenteren we u de nakomelingen Caetje, Trijntje, Jannetie en Leena.

vrijdag 25 september 2009

Kaat schenkt een glaasje oranjebitter

Een vriendelijk lachende Kaat Mossel die een glaasje oranjebitter inschenkt voor een man in uniform - een uniform dat wel wat wegheeft van wat het vrijkorps droeg. Het Gemeentearchief Rotterdam heeft een affiche uit de jaren ’20 van de vorige eeuw waarop dit onwaarschijnlijke tafereel staat afgebeeld. Er zullen nu maar weinig mensen zijn die genoeg van Kaats tijd weten om de humor ervan te zien. Toen het affiche werd gemaakt, was dat anders.

Charlotte van Genderen, die een scriptie schreef over de beeldvorming rond Kaat Mossel, signaleert tussen 1860 en 1940 een kleine revival in de aandacht voor Kaat Mossel. Eric Palmen, auteur van Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam, plaatst die opleving vooral in de jaren rond 1900. Er werden toen toneelstukken aan haar gewijd, zoals Kaat Mossel, een blijspel in zes bedrijven van Anthonie van Sprinkhuysen. Ook was ze het onderwerp van artikelen in kranten en tijdschriften. In 1913 verscheen bovendien een boekje over haar leven, dat naar verluidt behoorlijk verkocht. In veel van die publicaties kwam Kaat naar voren als een eerlijke, loyale vrouw uit het volk. Wat men vooral waardeerde was dat ze haar oranjeliefde publiekelijk had geuit en niet was teruggeschrokken voor de consequenties.

Die hernieuwde aandacht voor Kaat Mossel had alles te maken met de stemming in het land. Die was in die jaren overwegend nationalistisch en orangistisch. Voor de patriotten hadden veel mensen geen goed woord meer over. Dat waren onruststokers geweest, marionetten van de Fransen bovendien. De fascinatie die kunstenaars als Kees van Dongen en schrijvers als M.J. Brusse aan de dag legden voor het leven in de volksbuurten, hielp natuurlijk ook mee om het imago van Kaat Mossel op te vijzelen.

Na de Tweede Wereldoorlog nam de populariteit van Kaat Mossel langzaam af. De nadruk op haar oranjeliefde verdween. Het beeld van daadkrachtige en strijdbare vrouw bleef wel overeind. Maar toneelstukken of boeken werden er niet meer over haar geschreven. In 1994 werd nog wel de Rotterdamse musical Kaat Mossel opgevoerd. Hierin vertolkte Joke Bruijs de hoofdrol. Het verhaal draait om de belofte van Prins Willem V een standbeeld van haar op te richten als dank voor haar loyaliteit. Met de hulp van de geest van Erasmus probeert ze dit alsnog te bereiken.

donderdag 24 september 2009

Trots op Kaat Mossel

Een kleine rondgang op het wereldwijde web bewijst het: Kaat Mossel leeft – haar naam althans. Tik “kaat mossel” in bij Google en je krijgt 41.000 treffers. Onder die treffers diverse bedrijven die haar naam met trots dragen. De associatie met de stad Rotterdam is daarbij een belangrijk pluspunt, maar ook haar karaktereigenschappen kunnen tegenwoordig op waardering rekenen.

Oud-wielrenster Leontien van Moorsel noemde Kaat Mossel in een interview met de Stadskrant een sprekend type van de Rotterdamse cultuur: "Niet lullen, maar poetsen, lekker recht voor z’n raap en ja is ja. Dat vind ik groots aan haar en aan Rotterdammers in het algemeen".
Van Moorsels voorliefde voor Kaat Mossel is misschien niet helemaal toevallig. Haar schoonvader Joop Zijlaard richtte ooit Brasserie Kaat Mossel op, inmiddels een bekend Rotterdams restaurant. De homepage van het restaurant vat het verhaal van Katharina Mulder kernachtig samen en besluit dan met de woorden: “Geen deftige dame dus deze keurmeesteres van mosselen. Voor liflafjes is er dus geen plek in deze brasserie met houten vloeren en dito tafeltjes”.

De link met Rotterdam en het recht-voor-z’n-raap-karakter was ook voor een Brabants coachingsbureau reden om de naam Kaat Mossel aan te nemen. In een reactie op Dochters van Kaat Mossel schrijft de eigenares: "Toen ik mijn bedrijf een naam moest geven was Kaat Mossel direct het eerste waar ik aan dacht. Juist omdat ik als Rotterdamse mijn roots levend wilde houden, en eigenlijk ook een beetje omdat Kaat Mossel natuurlijk de geschiedenis in is gegaan als een stoer wijf met een grote muil :-) (even op z'n Rotterdams ;-) Wie wil daar nu niet aan gerelateerd worden".

Er blijkt ook een paar schepen met de naam Kaat Mossel rond te varen, zoals de oorspronkelijk als Maria gedoopte mosselkotter en een uit 1905 stammend zeilvrachtschip. Dat laatste schip is volgens de website ‘wat zeilen betreft net zo´n strijdbare, pittige dame’ als de historische Kaat Mossel.

Een aantal genealogen kwam Kaat Mossel tegen bij hun stamboomonderzoek en meldt dat op hun websites. De familie van Baardewijk heeft op haar website een heel dossier over haar aangelegd. De site van de familie Baljon vermeldt interessante details over Kaat’s dochter Trijntje. Een enkeling ontdekte dat hij niet alleen met Kaat Mossel een verwantschapsrelatie heeft, maar met een hele reeks historische figuren, onder wie Hugo de Groot, Vincent van Gogh, Willem de Kooning en Anthony Fokker.

woensdag 23 september 2009

Een achttiende-eeuwse mediahype?

Dat we ons Kaat Mossel nu nog herinneren is eigenlijk een beetje merkwaardig. Ze heeft immers geen daden verricht die de loop van de geschiedenis hebben veranderd. Ze heeft wel een hoofdrol gespeeld in allerlei pamfletten en prenten. Is haar roem misschien het resultaat van een 18de eeuwse mediahype?

Het klimaat was er naar. Er heerste veel onvrede over het functioneren van de politiek. Daar kwam bij dat het economisch niet goed ging. En tot overmaat van ramp presteerde de Republiek ook nog eens slecht in de zoveelste oorlog tegen de Engelsen. Veroorzaker van al die ellende was stadhouder Willem V vonden burgers met patriotse sympathieën. Orangisten dachten daar heel anders over. Zij zagen de prins juist als de hoeder van de natie. In de opiniepers liep dit meningverschil hoog op. De orangistische opstootjes in Rotterdam waren natuurlijk alleen maar olie op het vuur.


Een pak rammel
Willem V had veel aanhang in de volksbuurten van de Maasstad. Als daar zijn verjaardag werd gevierd, was het moeilijk je aan de festiviteiten te onttrekken. Wie zijn huis niet wilde versieren of geen oranje wilde dragen, riskeerde een pak rammel. Ook bij het carnavaleske festijn dat volgde, moest iedereen meedoen. In de beleving van de patriotten ging het er vooral bij de viering van 1783 heftiger aan toe dan in voorgaande jaren. Ze besloten zich daarom te bewapenen en een vrijkorps op te richten – tot groot ongenoegen de oranjegezinde delen van de bevolking.

In 1784 verliep de verjaardag van de stadhouder weliswaar vrij rustig, maar in de weken daarna waren er om de haverklap incidentjes. Als de leden van het vrijkorps op patrouille gingen, deden groepjes orangisten er alles aan om ze te provoceren en belachelijk te maken. Op 3 april 1784 liep zo’n incident volkomen uit de hand. De officier van de compagnie voelde zich zo bedreigd dat hij bevel gaf te schieten. Daarbij raakten zeven mensen zwaargewond, waarvan er vier uiteindelijk overleden.


Het vuur van de oranjeliefde
In de speurtocht naar de aanstichters was Kaat Mossel een voor de hand liggende verdachte. Tijdens de verjaardag van de prins had ze oranje linten uitgedeeld. En bij de confrontaties met het vrijkorps hadden getuigen haar vaak in de voorste gelederen gezien. Bovendien waren er geruchten dat ze was betaald om het vuur van de oranjeliefde een beetje op te porren. Hoe kwam ze anders aan het geld voor alle versieringen? In de verhoren zei Kaat hier weinig over. Ze gaf wel toe dat ze drinkgeld had gekregen, maar dat was niks bijzonders: het was immers een goede gewoonte dat rijkere burgers geld gaven aan armen om drank te kopen tijdens feestelijkheden.
Daarmee verschafte Kaat Mossel haar tegenstanders een mooi argument om haar flink door het slijk te halen. Daar maakten ze dankbaar gebruik van.

dinsdag 22 september 2009

Beroepen en familiegeschiedenis


Achter de simpele vermelding van een beroep op een akte gaat vaak een hele wereld schuil. Voor wie zijn voorouders beter wil leren kennen, kan het de moeite lonen die wereld in kaart te brengen. Door zo’n onderzoek kan je veel aan de weet komen over bijvoorbeeld iemands inkomen, zijn of haar sociale status en levensomstandigheden. Soms kan je zelfs achterhalen hoe iemands dag eruit moet hebben gezien. Kaat Mossel is in dat opzicht weer een mooi voorbeeld. Zij is meer dan dertig jaar keurvrouw der mosselen geweest in Rotterdam.

Mosselvrouwen

In Rotterdam werden in de 18de eeuw elke dag, behalve zondag, mosselen verhandeld. Dit gebeurde zowel in de winter als in de zomer. ’s Zomers waren de werktijden wel langer want dan begon men al om vijf uur in plaats van acht uur. Elke ochtend kwamen vissersschepen uit Den Briel en Rotterdam met hun ladingen naar het mosseldistributiepunt aan de Spaansekade bij de Roobrug. Voordat de mosselen gelost werden, moest de keurvrouw ze inspecteren. Vond zij ze goed, dan werden ze aangeboden aan de verkoopsters.

Die hele gang van zaken was vastgelegd in een speciale Ordonnantie op de mossel-neringe uit 1722. Dit was een van de vele verordeningen die het bestuur uitvaardigde en die nu nog is terug te vinden in het zogeheten Oud Archief van de Stad Rotterdam (toegangsnr. 1.01, inventarisnr. 512). Die ordonnantie bepaalde ook dat alleen vrouwen mosselen mochten verkopen. Ze moesten officieel minimaal 16 jaar zijn, hoewel vaak een oogje werd dichtgeknepen als dat niet zo was. Aan het eind van de 18de eeuw was de mosselverkoop een belangrijke inkomstenbron voor de vrouwen uit de volksbuurt waar Kaat Mossel woonde. De mosselvrouw verkocht gekookte en rauwe mosselen. Zij maakte de mossel schoon en serveerde er een bakje azijn bij. Mosselen kostten in die tijd niet veel. Het merendeel van de klanten bestond dan ook uit mensen met een kleine beurs. Rijkere burgers aten meestal geen mosselen maar oesters.

Stedelijk ambt

De taak van de keurvrouw was niet alleen de kwaliteit van de mosselen bewaken, maar ook het handhaven van de orde tijdens de distributie. Ze moest voorkomen dat de ventsters dronken op de Spaansekade verschenen of overlast veroorzaakten. Bovendien had ze een belangrijke stem in de aanstelling van nieuwe verkoopsters. Ze was namelijk degene die de kandidaten voordroeg bij het stadsbestuur. Dat gaf haar de nodige macht en aanzien.

Het beroep van keurvrouw van de mosselen was een stedelijk ambt. In Ambtenboeken werd de benoemingen en de mutaties daarin bijgehouden Daaruit blijkt dat de functie van moeder op dochter werd overgedragen, zoals ook andere stedelijke ambten vaak van ouders op kinderen overgingen. Een keurvrouw had overigens geen vast salaris. Daar staat tegenover dat de functie wel de nodige bijverdiensten opleverde. Op die manier verdiende Kaat Mossel per jaar waarschijnlijk ongeveer 30 gulden, waarvan er drie aan de stad moest worden afgedragen. Daarnaast verkocht Kaat zelf ook mosselen aan de Nieuwemarkt of aan de Krattenburg. Alles bij elkaar moet ze daarmee een klein maar redelijk zeker inkomen hebben gehad. Later, toen ze in de gevangenis zat, zou ze het zelf als een ‘middelmaatig bestaan’ omschrijven.

maandag 21 september 2009

Zoeken naar de kinderen van Kaat Mossel

Katharina Mulder heeft een heleboel kinderen gekregen. Aangezien alle bewaard gebleven doop-, trouw- en begraafregisters van Rotterdam en de geannexeerde gemeenten zijn ingevoerd in de Digitale Stamboom, zouden de doopinschrijvingen daar te vinden moeten zijn. Toch is het niet zo makkelijk, ze allemaal boven water te krijgen.

Als we in het zoekscherm van de Digitale Stamboom voor de mogelijkheid Geavanceerd zoeken kiezen, kunnen we heel precies omschrijven naar wie we zoeken: we vinken Dopen aan, en vullen in bij Familienaam: Mulder; bij Voornaam: Katharina en bij Rol: Moeder. Dan moeten we alle doopinschrijvingen vinden waarbij de moeder Katharina Mulder heet. Maar we krijgen een teleurstellende melding: Er zijn geen gegevens gevonden die aan de opgegeven criteria voldoen. Er komt dus geen enkele doopinschrijving voor van een kind van Katharina Mulder. Als we het proberen onder de naam van haar echtgenoot, Pieter van Wijngerden, vinden we wel iets:

Als we de drie onderste treffers één voor één aanklikken (de bovenste, uit 1665, is te oud om iets met Kaat Mossel te maken te kunnen hebben), ontdekken we waarom we niets hebben gevonden toen we onder de naam van Katharina Mulder zochten: de moeder van deze drie kinderen wordt achtereenvolgens Caetje Mulders, Kaatie Mulders en Kaetje Mulders genoemd.

geen spellingsregels

Voordat in 1811 de burgerlijke stand werd ingevoerd, werd namen op allerlei verschillende manieren geschreven. Dat kwam niet alleen doordat veel mensen zelf niet konden lezen en schrijven, maar vooral doordat er geen officiële spellingsregels bestonden. Pas in 1804 werden voor het eerst spellingsregels voor de Nederlandse taal opgesteld. Voor die tijd maakte het weinig uit of iemand rijkaard of ryckaert schreef. Er waren wel gewoonten en modes, maar geen regels.

Maar hoe moeten we nu verder zoeken in de Digitale Stamboom? We kunnen toch niet voor elke spellingsvariant die we kunnen verzinnen een aparte zoekopdracht geven? Gelukkig kan in de Digitale Stamboom gezocht worden met een zogenaamde wildcard. Door een sterretje te zetten in plaats van één of meerdere letters, laten we het systeem zoeken naar verschillende spellingvarianten. Als we bij Voornaam Ka* invullen, wordt gezocht naar alle namen die beginnen met Ka. Dus niet alleen Katharina, maar ook Katrina, Kaatje, Kaetje en Katje (en Karel). De achternaam vullen we in als Mulder*, zodat behalve Mulder ook Mulders en Muldert gevonden wordt.

Als we dan behalve Dopen ook Trouwen en Begraven aanvinken, levert dat 67 treffers op, die echter niet allemaal op dezelfde persoon betrekking hebben. We zullen al die treffers afzonderlijk moeten bekijken om te selecteren welke bij Kaat Mossel horen en welke niet.

Vervolgens zoeken we ook nog naar Ca* Mulder*, wat nog eens 141 treffers oplevert. Wanneer we ook deze allemaal hebben nagekeken, hebben we de volgende gegevens verzameld: de doop van Kaat Mossel (1723), haar huwelijk met Pieter van Wijngaerden (1745), de dopen van hun negen kinderen (1746, 1748, 1750, 1753, 1754, 1757, 1759, 1761 en 1763), de begrafenis van Pieter (1764), haar tweede huwelijk (1764), met Leendert de Lange, de geboorte van de dochter uit dat huwelijk (1767), de begrafenis van Leendert (1770), en de begrafenis van haarzelf (1798). Bovendien nog een reeks dopen waarbij ze als getuige optrad.

De vrouw die we aanvankelijk wilden opzoeken als Katharina Mulder, hebben we dan slechts één keer gevonden onder die naam (1764), en verder onder de naam Caetje Mulder, Caetje Mulders, Kaetje Mulders, Kaatie Mulders, Kaatje Mulders, Caatie Mulder, Caatje Mulder, Caatje Mulders, Catje Mulders, Katje Mulders, Katje Mulder, Catie Mulders, Catrina Mulder, Catarina Mulder, Catharina Mulder.

donderdag 17 september 2009

Kaat Mossel: de feiten


‘Wie de ware Kaat Mossel is, weet ik ook niet echt’, schrijft Eric Palmen op een van de laatste bladzijden van zijn dit jaar verschenen Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam. Een begrijpelijke verzuchting. Al tijdens Kaats leven deden er allerlei verhalen over haar de ronde. Harde feiten hebben we maar weinig. Laten we die eerst eens op een rij zetten.

We weten dat Kaat officieel Katharina Mulder heette en werd geboren op 25 maart 1723 in de Doelstraat in Rotterdam. Ze was het tweede kind van Willem Janszoon Mulder en Caetje Wouters van der Wapen. In totaal zou het echtpaar negen kinderen krijgen. Het gezin verhuisde later naar een steeg in het Achterklooster. In deze buurt zou Kaat haar verdere leven blijven.
Katharina Mulder is twee keer getrouwd. De eerste keer in 1745 met kuipersknecht Pieter van Wijngaarden. Met hem woonde ze in de Zwanesteeg in het Achterklooster. Ze kregen negen kinderen, waarvan er vier jong zijn gestorven. Nadat haar man op 26 maart 1764 was overleden, hertrouwde Kaat op 8 januari 1765 met zakkendrager Leendert de Lange, een weduwnaar met vier kinderen. Samen kregen Kaat en Leendert in 1767 nog een dochter. Vanaf 1758 bekleedde ze het stadsambt van ‘Keurvrouw der mosselen’. Daaraan dankte ze ook haar bijnaam Kaat Mossel.

Beroemd en berucht werd ze door de gebeurtenissen van 1784 - en daar weten we behoorlijk wat van. In april van dat jaar liep de viering van de verjaardag van prins Willem V uit op een gewelddadig treffen tussen een oranjegezinde menigte en een patriots vrijkorps. Niet lang daarna werden Kaat Mulder en haar vriendin Keet Zwenke opgepakt op verdenking de menigte tegen het vrijkorps te hebben opgehitst. Op 3 september 1785 werd het vonnis geveld: schuldig. De straf: publiekelijke geseling, brandmerken en 10 jaar in het tuchthuis op de Korte Hoogstraat. Verder zou zij voor altijd uit Rotterdam verbannen worden. Advocaat Willem Bilderdijk ging direct in beroep, maar haar zaak zou niet meer voorkomen. Met de hulp van een Pruisisch leger verjoeg stadhouder Willem V in 1787 de patriotten. Kaat, die inmiddels in Den Haag gevangen zat, werd vrijgelaten en keerde terug naar Rotterdam.

Over hoe het haar daarna verging, weten we weer heel weinig. Waarschijnlijk heeft Kaat nog korte tijd als keurvrouw gewerkt. In elk geval nam haar oudste dochter Kaatje van Wingerden in 1789 het werk van haar over. In 1795 kreeg die ook de functie officieel toegewezen. Kaat Mulder overleed drie jaar later, op 29 juni 1798, en werd begraven op het St. Janskerkhof dat dicht in de buurt van haar woning lag.

Genealogie, Kaat Mossel en Rotterdam


Onlangs voegde het Gemeentearchief Rotterdam zijn twee miljoenste akte toe aan de Digitale Stamboom. Die mijlpaal willen we niet ongemerkt laten passeren. Daarom houden we vijf weken lang op deze plek een weblog bij over stamboomonderzoek. We gaan dan op zoek naar de vrouwelijke nakomelingen van een bekende vrouw uit de Rotterdamse geschiedenis: Kaat Mossel. En passant zullen we het natuurlijk ook hebben over Kaat Mossel zelf en over de stad waar ze woonde.

Kaat Mossel (1723-1798), was een van de hoofdrolspelers bij de gebeurtenissen van april 1784. De viering van de verjaardag van stadhouder Willem V liep toen in Rotterdam uit op een orangistisch oproer. Kaat Mossel werd gearresteerd als aanstichtster en belandde in de gevangenis. Drie jaar later werd ze vrijgelaten. Ze kreeg een schadevergoeding en mocht weer gaan werken als keurvrouw van mosselen.

Het Gemeentearchief Rotterdam is op zoek gegaan naar de vrouwelijke nazaten van Kaat Mossel, die officieel Katharina Mulder heette. Het opstellen van dergelijke (matrilineaire) stamreeksen is bij ons tot nu toe minder gebruikelijk. Traditiegetrouw volgden genealogen vooral de mannelijke afstammingslijn. Op deze weblog willen we laten zien hoe zulk onderzoek in z’n werk gaat. Het gebruik van de Digitale Stamboom staat daarbij centraal. De Digitale Stamboom bevat uittreksels van akten van de burgerlijke stand uit 1811-1950 en de voorlopers daarvan, de doop-, trouw- en begraafboeken (DTB). De Digitale Stamboom, die raadpleegbaar is via de website van het gemeentearchief, trekt maandelijks bijna 7.000 unieke bezoekers. Dat maakt het tot een van de populairste onderdelen van de site.

Op 19 oktober belegt het gemeentearchief een bijeenkomst met de nakomelingen van Kaat Mossel. Deze bijeenkomst maakt onderdeel uit van de activiteiten van het archief tijdens de Week van de Geschiedenis (17 t/m 25 oktober), die dit jaar in het teken staat van het thema ‘Oorlog en vrede’.